ECLI:NL:GHAMS:2022:438

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 januari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
23-001629-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid verdachte na intrekking van hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 januari 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die eerder was veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Amsterdam op 19 mei 2021. De verdachte heeft tijdens de zitting aangegeven dat hij het hoger beroep niet wil handhaven. Dit betekent dat hij zijn eerder ingediende bezwaren tegen het vonnis intrekt. Gezien het feit dat er geen rechtens te respecteren belang is gebleken dat zou dienen met verder onderzoek naar de zaak, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat een verdachte niet-ontvankelijk kan worden verklaard in het hoger beroep indien hij zijn bezwaren intrekt en er geen belang is bij verder onderzoek. Het hof heeft derhalve de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-315310-20
parketnummer hoger beroep : 23-001629-21
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 7 januari 2022 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 mei 2021 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu de verdachte ter terechtzitting te kennen heeft gegeven dat hij het hoger beroep niet wil handhaven, moet hij geacht worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken, zodat hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Gewezen door mr. N.A. Schimmel, in bijzijn van J.L. Sterkenburg, griffier.
mr. N.A. Schimmel