Op 9 februari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, dat op 5 maart 2021 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 25 augustus 2020 te Hendrik-Ido-Ambacht een overtreding heeft begaan van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders beslist. Daarnaast is er een taakstraf van zestig uren opgelegd en is er een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaren vastgesteld. Dit alles is in het kader van de eerdere veroordeling van de verdachte door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland op 10 oktober 2018, waarbij ook een taakstraf en hechtenis waren opgelegd. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet, in acht genomen bij het nemen van deze beslissing.