ECLI:NL:GHAMS:2022:476

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
23-001061-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake eenvoudige belediging en wederspannigheid

Op 11 februari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 16 april 2021 was gewezen. De zaak betreft de verdachte die werd beschuldigd van vier keer eenvoudige belediging en wederspannigheid, gepleegd op verschillende data in maart 2021 te Amsterdam. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf opgelegd, maar het hof heeft het vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij de tenlastegelegde feiten had begaan in de zaak met parketnummer 13-066308-21. De verdachte is vrijgesproken van deze beschuldigingen. Voor de andere feiten heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan drie weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Daarnaast heeft het hof bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. De vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf is afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. R.D. van Heffen, in bijzijn van griffier L.M. van Leeuwen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummers eerste aanleg : 13-062831-21, 13-066308-21, 13-077355-21 en 13-270717-20 (TUL)
parketnummer hoger beroep : 23-001061-21
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 11 februari 2022 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 april 2021 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte]
voornamen: [voornaam verdachte]
geboren: op [geboorteplaats])
adres: [woonplaats].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 13-062831-21 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
gepleegd op 6 maart 2021 te Amsterdam.
Het in de zaak met parketnummer 13-062831-21 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid
gepleegd op 6 maart 2021 te Amsterdam.
Het in de zaak met parketnummer 13-066308-21 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
gepleegd op 8 maart 2021 te Amsterdam.
Het in de zaak met parketnummer 13-066308-21 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
gepleegd op 8 maart 2021 te Amsterdam.
Het in de zaak met parketnummer 13-077355-21 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
gepleegd op 18 maart 2021 te Amsterdam.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 180, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-066308-21 onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 10 maart 2021, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 11 november 2020, parketnummer 13-270717-20, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 (een) week met een proeftijd van 2 (twee) jaren.
Gewezen door mr. R.D. van Heffen, in bijzijn van L.M. van Leeuwen, griffier.
mr. R.D. van Heffen