Op 11 februari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 15 december 2020 was gewezen. De zaak betreft de verdachte die beschuldigd werd van opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, zoals bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De feiten van de zaak zijn gepleegd op 4 december 2020 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en geoordeeld dat niet bewezen is dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, waardoor de verdachte daarvan werd vrijgesproken.
De verdachte is wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 80 dagen, waarvan 77 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf, voor zover deze tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, L.M. van Leeuwen, en onder leiding van de voorzitter, mr. R.D. van Heffen.