ECLI:NL:GHAMS:2022:517

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
22 februari 2022
Zaaknummer
23-002762-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor bijstandsfraude met betrekking tot het verstrekken van gegevens aan de gemeente

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling voor bijstandsfraude. De verdachte was eerder door de politierechter veroordeeld voor het opzettelijk nalaten om tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de gemeente Opmeer, wat kon leiden tot bevoordeling van zichzelf. De vervolging was in 2015 geschorst omdat de verdachte niet in staat was de strekking van de vervolging te begrijpen, maar deze schorsing werd op 14 januari 2022 opgeheven. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezenverklaarde enigszins anders gekwalificeerd. De verdachte heeft in de periode van 12 februari 2009 tot en met 1 november 2009 opzettelijk nagelaten om de gemeente te informeren over zijn woonsituatie en inkomsten, wat in strijd was met artikel 17 van de Wet werk en bijstand. Het hof heeft de argumenten van de raadsman verworpen en vastgesteld dat het opzet van de verdachte uit de bewijsmiddelen blijkt. Ondanks de bewezenverklaring heeft het hof besloten geen straf of maatregel op te leggen, rekening houdend met het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische gesteldheid. Het hof heeft geoordeeld dat het vertrouwen in het socialezekerheidsstelsel door het handelen van de verdachte is aangetast, maar dat de omstandigheden van de verdachte een strafoplegging niet rechtvaardigen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002762-13
datum uitspraak: 14 januari 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 12 juni 2013 in de strafzaak onder parketnummer 14-037869-10 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1955,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 januari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 12 februari 2009 tot en met 01 november 2009 te Hoogwoud, gemeente Opmeer, in elk geval in Nederland, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 Wet werk en bijstand, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een (bijstands)uitkering krachtens de Wet werk en bijstand (norm alleenstaande), dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft hij, verdachte, toen en daar (telkens) opzettelijk nagelaten tijdig en/of volledig de (afdeling sociale voorzieningen van de) gemeente Opmeer op de hoogte te stellen en/of in te lichten en/of op te geven dat hij, verdachte, samenwoonde en/of een gezamenlijke huishouding voerde met [naam] (op het adres [adres]) en/of werkzaamheden verrichte voor firma "[firma]" en/of (daaruit) inkomsten genoot.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof het bewezenverklaarde enigszins anders kwalificeert dan de politierechter heeft gedaan.

Bewijsoverweging en bewezenverklaring

De raadsman heeft aangevoerd – zakelijk weergegeven - dat de verdachte niet opzettelijk heeft nagelaten om tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de gemeente, nu de gemeente volledig op de hoogte was van de (woon)situatie van de verdachte. Nu het opzet ontbreekt dient de verdachte te worden vrijgesproken, aldus de raadsman. Voor wat betreft het niet doorgeven van inkomen uit werk is geen verweer gevoerd.
Het verweer wordt verworpen. Het hof leidt het opzet van de verdachte af uit de inhoud van de bewijsmiddelen, in het bijzonder uit de aanvraagformulieren, waarop in strijd met de waarheid door de verdachte is aangekruist: “ik ben alleenstaand,- er wonen geen andere personen op het opgegeven adres", en die door de verdachte zijn ondertekend en ingezonden.
Aldus acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 12 februari 2009 tot en met 1 november 2009 te Hoogwoud, gemeente Opmeer, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 Wet werk en bijstand, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf, terwijl verdachte redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een bijstandsuitkering krachtens de Wet werk en bijstand norm alleenstaande, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking, immers heeft hij, verdachte, toen en daar telkens opzettelijk nagelaten volledig de afdeling sociale voorzieningen van de gemeente Opmeer op de hoogte te stellen en in te lichten dat hij, verdachte, samenwoonde en een gezamenlijke huishouding voerde met [naam] op het adres [adres] en werkzaamheden verrichte voor firma "[firma]" en daaruit inkomsten genoot.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 48 uren, subsidiair 24 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. Daartoe heeft hij gewezen op het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische gesteldheid.
De raadsman heeft – indien het hof tot een bewezenverklaring komt – ter terechtzitting in hoger beroep verzocht toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft nagelaten om aan de afdeling Sociale zaken van de gemeente Opmeer de juiste gegevens te verstrekken omtrent zijn woonsituatie en werkzaamheden. Dit, terwijl de verdachte een uitkering genoot Uitkeringsinstanties moeten erop kunnen vertrouwen dat de aanvrager van een dergelijke uitkering op de juiste wijze zijn gegevens aanlevert. Door aldus te handelen heeft de verdachte het vertrouwen waarop het socialezekerheidsstelsel is gebaseerd, aangetast.
Gelet op de ernst van de feiten is het hof van oordeel dat strafoplegging in beginsel passend is. Het hof zal daartoe echter niet overgaan om de navolgende redenen. De verdachte is in eerste aanleg veroordeeld op 12 juni 2013. Nadat de verdachte hoger beroep heeft ingesteld, is de vervolging van de verdachte in hoger beroep op 7 december 2015 geschorst, omdat de verdachte niet in staat was de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. Het hof heeft de schorsing van de vervolging vervallen verklaard op de zitting van 14 januari 2022. Er is sprake van een aanzienlijk tijdsverloop sinds het plegen van het feit. Voorts heeft het hof kennisgenomen van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals gebleken ter terechtzitting in hoger beroep. Dit samengenomen maakt dat het hof het aangewezen acht om te bepalen dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. N.A. Schimmel en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van
dit gerechtshof van 14 januari 2022.
mr. S.M.M. Bordenga is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.