Uitspraak
Onderzoek van de zaak
27 januari 2022.
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bespreking van in hoger beroep gevoerde verweren omtrent het verzuim van vormen
9 augustus 2018onderzoek gedaan aan een telefoon, uit welk onderzoek bleek dat er op 28 juli 2018 een WhatsApp-conversatie plaatsvond waarbij [naam 1], na een eerder WhatsApp gesprek waarin aan [naam 1] wordt gevraagd of hij ‘iets lekkers’ heeft, het volgende contact deelt: ‘[verdachte] [telefoonnummer 2]’. Eveneens op
9 augustus 2018is door politieambtenaar [verbalisant] een zoekslag gemaakt in het politiesysteem BVH. Die zoekslag leidde naar een melding van 21 april 2018, inhoudende dat in Purmerend drugs wordt gedeald door [verdachte], alias [verdachte], bereikbaar via *[telefoonnummer 1]. Tot slot was reeds in november 2017 bij het Team Criminele Inlichtingen een melding binnengekomen dat ‘[verdachte]’ drugs dealt in Purmerend en dat met [verdachte] wordt bedoeld ‘[verdachte]’, zijnde de verdachte.
17 augustus 2018 tussen 12:00 uur en 15:45 uur is geobserveerd. Die observaties – die ten doel hadden om te kijken of de gebruiker van *[telefoonnummer 1] inderdaad een dealer betrof – zijn, gelet op de beperkte duur en frequentie daarvan, de plaats waar deze observaties hebben plaatsgevonden (kennelijk vanaf de openbare weg) en de omstandigheid dat ten behoeve van die observatie geen gebruik is gemaakt van technische hulpmiddelen, niet geschikt geweest om van bepaalde aspecten van het persoonlijke leven van de verdachte een min of meer compleet beeld te verkrijgen. Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat geen sprake is geweest van stelselmatige observatie van de verdachte. Het verweer van de raadsman dat ten onrechte geen bevel tot stelselmatige observatie is gegeven, wordt dus verworpen.
Bewijsoverweging
een hoeveelheidcocaïne bewezen verklaren. Het hof acht de handel in MDMA niet bewezen, zodat het hof de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging zal vrijspreken.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
1 (één) maand, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 105,00.