Het hof stelt voorop dat het uitgangspunt van de wetgever is dat de ouders het gezag gezamenlijk uitoefenen. Voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders daadwerkelijk in staat zijn tot een behoorlijk overleg over zaken die de minderjarige aangaan en dat zij beslissingen (van enig belang) over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans in staat zijn afspraken te maken over situaties die zich rond het kind (kunnen) voordoen.
Uit het rapport van de raad van 27 januari 2022 volgt dat er tussen de ouders al geruime tijd een zeer ernstig verstoorde verstandhouding bestaat. Er is geen sprake van constructieve communicatie tussen de ouders over praktische zaken en zij hebben enkel contact via Whatsapp. De ouders raken snel in conflict met elkaar, mede door de toon en de wijze van communiceren met elkaar. Door de ex-partner problematiek ontbreekt het vertrouwen in elkaar. Beide ouders uiten hun zorgen over elkaar in verband met middelengebruik en het niet voldoende beschikbaar zijn voor [minderjarige] . Doordat de ouders onmachtig zijn om constructief en effectief met elkaar te communiceren over zaken die [minderjarige] aangaan, leidt dat tot onderlinge spanningen en onrust bij [minderjarige] . [minderjarige] is zich in toenemende mate bewust van het feit dat zijn ouders strijd voeren over de invulling van de omgangsregeling. Dit kan de sociaal emotionele ontwikkeling van [minderjarige] schaden en leiden tot loyaliteitsproblemen. Het hof acht het daarom, evenals de raad, van belang dat er hulpverlening voor [minderjarige] komt door bijvoorbeeld het programma KIES in te zetten om te leren omgaan met de opvoedsituatie. De moeder heeft ter zitting aangegeven daarmee in te kunnen stemmen.
De moeder heeft veel hinder van belaste ervaringen uit het verleden met de vader en van de wijze waarop hij zich naar haar heeft opgesteld na het beëindigen van de relatie. De moeder heeft PTSS-klachten en heeft hoog specialistische traumabehandeling bij het Traumacentrum Nederland gehad, waaronder ook een klinische opname. De moeder blijft echter last houden van het gedrag van de vader en dit leidt bij haar tot her-activatie van de PTSS-klachten. De moeder wil en kan niet met de vader in één ruimte zijn en er bestaat bij haar geen enkel draagvlak voor gezamenlijk gezag, hetgeen ook ter zitting in hoger beroep is gebleken.
Het hof acht het, evenals de raad, van belang dat de moeder haar eigen hulpverlening via de huisarts en psychologenpraktijk Kwadrant voort zal zetten om zo haar draagkracht te kunnen vergroten. Voor de vader zou een vorm van coaching (via bijvoorbeeld de huisarts) helpend kunnen zijn in het leren omgaan met zijn frustraties en te leren reflecteren op hoe het contact met de moeder verloopt en of daarin andere keuzes gemaakt kunnen worden die minder spanningsvol zijn voor hun onderlinge relatie.
Het hof ziet echter ook twee ouders die het beste voor hebben met [minderjarige] . Het is positief en in het belang van [minderjarige] dat partijen al zo lang consequent uitvoering kunnen geven aan de uitgebreide omgangsregeling. Ook heeft de vader toegang tot informatieverstrekking vanuit school en houdt de moeder de vader op de hoogte van relevante ontwikkelingen in het leven van [minderjarige] . De moeder ondersteunt, ondanks haar aversie tegen de vader, het contact tussen de vader en [minderjarige] actief en openlijk.
Er zijn voorts geen aanwijzingen dat de vader de moeder niet naar behoren zal ondersteunen bij het nemen van de gezagsbeslissingen. Het hof verwacht echter, evenals de raad, dat wanneer beide ouders nu met het gezamenlijk gezag zouden worden belast, dit averechts zal werken en de spanningen en de druk bij de moeder nog meer zullen toenemen. Daarmee loopt de opvoedomgeving van [minderjarige] een onaanvaardbaar negatief risico, omdat de moeder daardoor dusdanig uit balans kan raken, hetgeen niet in het belang van [minderjarige] is. Bij gezamenlijk gezag is bovendien meer afstemming nodig over belangrijke zaken die [minderjarige] aangaan en dit zal de discussies en spanningen onmiskenbaar doen toenemen, waarmee een onaanvaardbaar risico bestaat dat [minderjarige] klem en verloren raakt tussen zijn ouders. Niet te verwachten is dat dit binnen afzienbare tijd voldoende zal verbeteren. Het hof is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat onvoldoende basis bestaat voor de uitoefening van het gezamenlijk gezag. Daarom zal het hof, evenals de rechtbank, het verzoek van de vader afwijzen. Het hof zal de bestreden beschikking dan ook bekrachtigen.