Op 16 maart 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, gewezen op 13 september 2021. De zaak betreft een verdachte die meermalen de Opiumwet heeft overtreden en daarnaast in strijd heeft gehandeld met de Wet wapens en munitie. De feiten zijn gepleegd op 20 januari 2021 te Den Helder. De verdachte is geboren in 1988 en zijn identiteit is om privacyredenen niet volledig vermeld.
Het hof heeft vastgesteld dat het onder 1 bewezenverklaarde opzettelijk handelen in strijd met het verbod van artikel 2 onder C van de Opiumwet betreft, en het onder 2 bewezenverklaarde betreft handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft de verdachte eerder veroordeeld, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan.
De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 maand en een taakstraf van 80 uren. Daarnaast is er een voorwaardelijke gevangenisstraf van 40 dagen opgelegd, die kan worden omgezet in hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Deze uitspraak is gedaan door mr. H.A. van Eijk, in bijzijn van mr. N.M. Simons, griffier.