Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
,ingekomen op 5 oktober 2021;
,ingekomen op 12 oktober 2021;
,ingekomen op diezelfde datum.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige. De moeder van de minderjarige, die alleen het gezag uitoefent, heeft hoger beroep ingesteld tegen eerdere beschikkingen van de kinderrechter. De kinderrechter had de minderjarige onder toezicht gesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend vanwege ernstige zorgen over de opvoedingssituatie. Het hof overweegt dat er een lange geschiedenis van zorgen is over het opvoedingsklimaat waarin de kinderen van de moeder zijn opgegroeid. De raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI) hebben herhaaldelijk zorgen geuit over de ontwikkeling van de minderjarige, wat heeft geleid tot de ondertoezichtstelling. De moeder betwist de zorgen en stelt dat zij in staat is om voor de minderjarige te zorgen. Het hof concludeert echter dat de zorgen gerechtvaardigd zijn en dat de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige. De verzoeken van de moeder om de ondertoezichtstelling te beëindigen en om een omgangsregeling vast te stellen worden afgewezen. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikkingen van de kinderrechter en wijst het verzoek tot schorsing van de werking van de bestreden beschikkingen af.