2.14[gedaagde ] en [eiser] hebben in de op 15 maart 2019 getekende vaststellingsovereenkomst hun afspraken vastgelegd (hierna: de vaststellingsovereenkomst of de overeenkomst). In de overeenkomst staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“1. Namens [X] zal door [eiser] in haar hoedanigheid van curator worden overgegaan tot het verwerpen van de nalatenschap van haar moeder, met een gelijktijdig beroep op haar legitieme rechten.
2. Namens [X] zal door [eiser] in haar hoedanigheid van curator enerzijds en door [gedaagde ] anderzijds wordt de civielrechtelijke legitieme portie vastgesteld op € 1.052.265,65.
(...)
5. Over het in 2. genoemde bedrag zal [X] € 194.183 Erfbelasting verschuldigd zijn. Ten
gunste van [X] is reeds op voorlopige aanslag € 291.730 aan Erfbelasting vanuit de onverdeelde nalatenschap voldaan. Aldus dient € 97.547 excl. belastingrente retour te worden ontvangen nà indiening van de aangifte Erfbelasting.
6. De vastgestelde legitieme portie, groot € 1.052.265,65, wordt als volgt aan [X] voldaan:
a. Verrekening van in de nalatenschap zittende vordering op [X] inzake leningen van de erflaatster, in totaal bedragende € 71.832,65.
b. Verrekening van aan [X] uitbetaalde voorschotten op de uitkering van haar aandeel in de nalatenschap, in totaal tot heden bedragende € 11.250.
c. Betaling van de door [X] verschuldigde Erfbelasting, berekend over de vastgestelde legitieme portie, bedragende € 194.183.
d. Verrekening met [X] van de haar toekomende teruggaaf Erfbelasting groot € 97.547.
e. Nà door [X] verkregen toestemming van de rechter zal middels de derdenrekening van boedelnotaris [Y] te [plaats C] het bedrag van € 600.000 aan haar worden voldaan.
f. Inzake de dan nog verschuldigde € 77.453 is [gedaagde ] vanaf de dag van rechterlijke goedkeuring van onderhavige overeenkomst tot de dag van aflossing de samengesteld berekende wettelijke rente die geldt bij consumententransacties aan [X] verschuldigd en welke wettelijke rente ineens dient te worden voldaan bij aflossing van de hoofdsom van € 77.453. [gedaagde ] is verplicht de aflossing en rente spoedig te voldoen nadat hij een verkoopsom van thans tot de nalatenschap behorend vastgoed heeft ontvangen.
7. De € 97.547 Erfbelasting als genoemd in 5. en 6 lid d., welke [X] retour zal ontvangen en mag behouden, zal door de Belastingdienst aan haar worden uitbetaald met vergoeding van belastingrente. Deze aan haar betaalde rente komt haar toe. Indien de teruggaaf door de Belastingdienst wordt uitbetaald aan [gedaagde ] of via de boedelnotaris, zal [gedaagde ] ofwel de teruggaaf en de daarover ontvangen rente doorbetalen aan [X] ofwel zijn volledige medewerking verlenen de via de boedelnotaris ontvangen teruggaaf aan [X] te doen toekomen.
8. (...) Ingeval de voor [X] te betalen Erfbelasting zal afwijken van € 194.183 zal dit eveneens gevolgen hebben voor de in 5., 6 lid d en 7. vermelde teruggaaf en rente. Ingeval van een afwijking komt de waarde van de alsdan gewijzigde teruggaaf in plaats van de in 5., 6 lid d. en 7. genoemde teruggaven.
(…)”