Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] B.V., handelend onder de naam [X], tegen [geïntimeerden], die een persoonlijke lening van € 6.700 hebben afgesloten. De [geïntimeerden] zijn in gebreke gebleven met hun betalingsverplichtingen, waarna [appellante] de overeenkomst ambtshalve door de kantonrechter vernietigd zag wegens strijd met het Europees consumentenrecht. [appellante] is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. De kantonrechter had geoordeeld dat de kredietwaardigheidstoets niet tijdig was uitgevoerd, wat in strijd zou zijn met de Richtlijn consumentenkrediet. In hoger beroep heeft [appellante] vier grieven ingediend, waarbij zij aanvoert dat de kredietwaardigheidstoets vóór de totstandkoming van het contract heeft plaatsgevonden en dat de kantonrechter de goedkeuringsbepaling onjuist heeft geïnterpreteerd. Het hof overweegt dat de bepalingen in de kredietovereenkomst en de Algemene Voorwaarden in overeenstemming moeten zijn met de Europese richtlijnen. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere behandeling, waarbij [appellante] de mogelijkheid krijgt om bewijsstukken in te dienen die de datum van de goedkeuring van de leningaanvraag bevestigen. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.