ECLI:NL:GHAMS:2023:1419
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om eenhoofdig gezag over minderjarigen na scheiding van ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de moeder om eenhoofdig gezag over haar twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ouders, die sinds 8 december 2016 gescheiden zijn, oefenen gezamenlijk gezag uit over de kinderen. De moeder verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen, omdat zij vreesde dat de communicatie met de vader niet goed genoeg was voor een gezamenlijke opvoeding. De vader daarentegen wilde het gezamenlijk gezag in stand houden.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De ouders hebben in het verleden intensieve hulpverlening gehad en zijn betrokken geweest bij een traject om hun communicatie te verbeteren. Ondanks de spanningen tussen de ouders, blijkt uit het dossier dat de kinderen goed functioneren en dat er geen onaanvaardbaar risico is dat zij klem of verloren raken tussen de ouders. Het hof concludeert dat het gezamenlijk gezag in het belang van de kinderen is en dat er geen noodzaak is voor een wijziging naar eenhoofdig gezag.
De beslissing van de rechtbank om het verzoek van de moeder af te wijzen, is door het hof bekrachtigd. Het hof benadrukt dat het belangrijk is dat ouders blijven werken aan hun communicatie en samenwerking in de opvoeding, en dat zij zich moeten blijven inzetten voor de ontwikkeling van een parallel ouderschap.