ECLI:NL:GHAMS:2023:1578

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
23-000797-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van diefstal in vereniging met mobiel banditisme

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1997 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 3 maart 2023. De tenlastelegging betrof diefstal in vereniging, waarbij de verdachte op 23 februari 2023 in Amsterdam samen met een ander een portemonnee heeft weggenomen die toebehoorde aan een ander. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal, en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van de tijd die hij reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte. De diefstal vond plaats in een drukke tram nabij het Centraal Station van Amsterdam, wat de overlast voor de gedupeerden vergrootte. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, die voor zakkenrollerij in georganiseerd verband een gevangenisstraf van twee maanden als uitgangspunt noemen. De verdachte is strafbaar verklaard en de opgelegde straf is gegrond op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000797-23
datum uitspraak: 20 juni 2023
TEGENSPRAAK(279 Sv)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 maart 2023 in de strafzaak onder parketnummer 13-054999-23 tegen
[verdachte01],
geboren te [naam01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1997,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 juni 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 23 februari 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een portemonnee (met inhoud), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 februari 2023 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander een portemonnee die aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader, toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter Amsterdam heeft de verdachte voor het bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft verzocht een gevangenisstraf op te leggen die korter is dan de gevangenisstraf die door de politierechter is opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander in een drukke tram nabij het Centraal Station van Amsterdam op professionele wijze schuldig gemaakt aan de diefstal van een portemonnee uit een tas. Hoewel het in dit geval om een zogeheten lokportemonnee ging, veroorzaakt de diefstal van een portemonnee, waarin zich niet zelden belangrijke passen en documenten bevinden, in de regel naast financiële schade ook een hoop overlast voor de gedupeerde reiziger of toerist. Door aldus te handelen heeft de verdachte er bovendien blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen.
Het hof heeft gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd. Deze straffen hebben hun weerslag gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. In die oriëntatiepunten wordt voor zakkenrollerij in georganiseerd verband en op professionele wijze een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden als uitgangspunt genoemd. Anders dan de raadsvrouw gaat het hof er, gelet op de observaties door de politie (door de op het gebied van zakkenrollerij ervaren agent [slachtoffer01] getypeerd als ‘zakkenrollersgedrag’) en op de niet op elkaar aansluitende verklaringen van de beide verdachten, niet van uit dat sprake is geweest van een eenmalig niet kunnen weerstaan van een zich min of meer toevallig voordoende verleiding. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof evenmin aanleiding om van voornoemd uitgangspunt af te wijken.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. W.S. Ludwig en mr. D. Greven, in tegenwoordigheid van
mr. L. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
20 juni 2023.
Mr. D. Greven en mr. L. van Dijk zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]