In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1997 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 3 maart 2023. De tenlastelegging betrof diefstal in vereniging, waarbij de verdachte op 23 februari 2023 in Amsterdam samen met een ander een portemonnee heeft weggenomen die toebehoorde aan een ander. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal, en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van de tijd die hij reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte. De diefstal vond plaats in een drukke tram nabij het Centraal Station van Amsterdam, wat de overlast voor de gedupeerden vergrootte. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, die voor zakkenrollerij in georganiseerd verband een gevangenisstraf van twee maanden als uitgangspunt noemen. De verdachte is strafbaar verklaard en de opgelegde straf is gegrond op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.