In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de nakoming van een omgangsregeling tussen de moeder en de vader van de minderjarige [minderjarige]. De moeder is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, die haar had veroordeeld tot nakoming van de zorgregeling, met een dwangsom van € 200,- per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 4.000,-. De moeder betwistte de noodzaak van de dwangsom en stelde dat de vader verantwoordelijk was voor de problemen rondom de omgang. De vader ontkende dit en stelde dat hij slechts eenmaal te laat was geweest en dat de moeder belemmeringen opwierp voor de omgang.
Het hof heeft vastgesteld dat de omgang sinds het bestreden vonnis goed verloopt en dat de moeder zelfs heeft voorgesteld de omgang uit te breiden. Desondanks heeft het hof geoordeeld dat de dwangsom een noodzakelijke prikkel blijft voor de moeder om de zorgregeling na te komen. Het hof heeft de periode waarin de dwangsom kan worden verbeurd beperkt tot 1 januari 2024, in de verwachting dat tegen die tijd de verhoudingen tussen de ouders zodanig zijn verbeterd dat een extra prikkel niet meer nodig is. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij ieder van de partijen de eigen kosten draagt.