Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
“Vrijstelling van de betaling van de bruidsgave wegens insolventie (onvermogen om financiële verplichtingen na te komen) en ontbering”. In deze procedure kwam dan ook niet de aanspraak van de vrouw op de bruidsgave aan de orde, maar uitsluitend de wens van de man om – op voorhand – te worden vrijgesteld van de verplichting tot betaling. Lezing van de vertaling van de betreffende overwegingen van het gerechtshof te Teheran leert juist dat de vrouw in die procedure (nog) géén aanspraak had gemaakt op betaling van (het restant van) de bruidsgave. Deze omstandigheid vormde nu juist voor het gerechtshof te Teheran de aanleiding de niet-ontvankelijkverklaring van de man in zijn vorderingen die de familierechtbank te Teheran in eerste aanleg had uitgesproken, te bevestigen. Omdat bovendien niet is gesteld of gebleken dat de vrouw in die procedure afstand heeft gedaan van haar aanspraak op (het restant van) de bruidsgave, komt het hof tot de slotsom dat de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van het geschil tussen de man en de vrouw.
gouden Yek (1) Bahar Azadi munten met de volgende specifieke informatie: maat 1, met een gewicht van 8.13598 (g) met nettogewicht van puur goud 7.32238 (g), 22 mm met de puurheid van 0.900”. Het hof gaat uit van deze omschrijving nu partijen daartegen geen grieven hebben gericht.
Family Protection Act (2013)” meebrengt dat “
de draagkracht van de man in zoverre (…) wordt meegewogen dat wanneer de hoogte van de bruidsgave hoger ligt dan 110 bahar azadi goudstukken, een juridische procedure verplicht is en dat over het surplus (boven de 110 bahar azadi goudstukken) een afwijkende beslissing kan worden genomen”.