ECLI:NL:GHAMS:2023:3736

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
23-000067-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van verdachte in vuurwerkzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder op 5 januari 2021 vrijgesproken van twee tenlastegelegde feiten met betrekking tot het bezit van illegaal vuurwerk. Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Tijdens de zitting in hoger beroep op 18 januari 2023 heeft de verdachte verklaard dat hij geen weet had van het vuurwerk dat in zijn woning was aangetroffen. Hij had zijn sleutel in goed vertrouwen aan zijn neef gegeven en verbleef voornamelijk bij zijn vriendin of was aan het werk. Het hof heeft vastgesteld dat op 22 december 2020 een groot aantal soorten vuurwerk in de woning is aangetroffen, maar kon niet met voldoende zekerheid vaststellen dat de verdachte op de hoogte was van het vuurwerk. Het hof oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij wetenschap had van het vuurwerk, en sprak hem daarom vrij van beide feiten. Het hof bevestigde het vonnis waarvan beroep met aanvulling van de gronden waarop de vrijspraak was gemotiveerd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000067-21
datum uitspraak: 01 februari 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, meervoudige economische strafkamer gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 januari 2021 in de strafzaak onder parketnummer 81-323315-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis waarbij de verdachte is vrijgesproken van beide, bij inleidende dagvaarding, tenlastegelegde feiten.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en diens raadsvrouw naar voren hebben gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1 tenlastegelegde - eerste drie gedachtestreepjes - zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, waarvan 100 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en voor het overige heeft dient te worden vrijgesproken.

Vonnis waarvan beroep

Het hof waarvan beroep kan worden bevestigd met aanvulling van de gronden waarop de vrijspraak is gemotiveerd.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Feit 1
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij geen weet had van (illegaal) vuurwerk in zijn woning, ook niet van het vuurwerk dat in zijn slaapkamer onder zijn bed is aangetroffen. Hij had zijn sleutel in goed vertrouwen aan zijn neef (de medeverdachte) gegeven en aan de medeverdachte meegedeeld ‘dat hij geen gezeik wilde in zijn woning’. Als gevolg van onderhavige zaak is hij zijn woning kwijtgeraakt aldus de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep. Hij verklaart voorts dat hij enkel thuis kwam slapen of schoenen kwam ophalen, wat ongeveer twee tot drie keer is geweest in ongeveer twee/drie weken tijd. Voor het overige verbleef hij bij zijn vriendin of was hij aan het werk.
Uit het dossier volgt dat op 22 december 2020 op de [adres 2] een groot aantal verschillende soorten vuurwerk is aangetroffen. Op het balkon zijn 48 mortierbommen (Shells) aangetroffen en vier Shells in een tas in de woonkamer; 17 Thunderrockets zijn eveneens gevonden in een tas in de woonkamer. De Cobra’s (14 stuks) zijn op het balkon en in de slaapkamer van de medeverdachte ontdekt. Tot slot zijn er 40 Westen Thunder zijn tot slot in het tv-meubel aangetroffen. Alleen de medeverdachte was op dat moment in de woning aanwezig.
Hoewel het hof het zeer onwaarschijnlijk acht dat de verdachte niet wist van het genoemde vuurwerk in zijn woning, is het hof bij deze stand van zaken - op basis van de processen-verbaal van bevindingen en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep - van oordeel dat niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van het vuurwerk zoals dat is tenlastegelegd.
Feit 2
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat het de verdachte is geweest die heeft geknutseld met vuurwerk. De verdachte wordt mitsdien van dit feit vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. P. Greve en mr. R.D. van Heffen, in tegenwoordigheid van
mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
01 februari 2023.
mr E. van Die, mr. R.D. van Heffen en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]