ECLI:NL:GHAMS:2023:551

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
200.315.759/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag en omgangsregeling na echtscheiding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van ouders over hun kinderen na hun echtscheiding. De man, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 23 mei 2022, waarin de vrouw, verweerster in hoger beroep, met het gezag over de kinderen was belast. De man stelde dat de rechtbank zich te veel had gebaseerd op onjuiste informatie van de vrouw en dat hij in staat was om gezamenlijk gezag uit te oefenen. De vrouw voerde aan dat zij door de man was mishandeld en dat er een onaanvaardbaar risico bestond voor de kinderen als het gezamenlijk gezag zou worden voortgezet.

Het hof heeft vastgesteld dat er een ernstig verstoorde communicatie tussen de ouders is, wat een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening in de weg staat. De vrouw heeft verklaard bang te zijn voor intimidatie door de man, terwijl de man betwist dat hij geweld heeft gebruikt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de beschikking te bekrachtigen, omdat de noodzakelijke basis voor gezamenlijk gezag ontbreekt. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en de vrouw met het eenhoofdig gezag over de kinderen belast.

Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de man de kinderen onder begeleiding kan zien. Het hof heeft partijen geadviseerd om zich te wenden tot professionele instanties voor omgangsbegeleiding en ouderbegeleiding. De beslissing van het hof houdt rekening met de belangen van de kinderen en de noodzaak van een veilige omgeving voor hen. De kosten van de procedure zijn niet aan een van de partijen opgelegd, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.315.759/01
Zaaknummer rechtbank: C/13/706078 / FA RK 21/5114 (LB/MD)
Beschikking van de meervoudige kamer van 7 maart 2023 in de zaak van
[de man] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. C.J. Gebuijs te Amsterdam,
en
[de vrouw] ,
wonende te [plaats B] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. T.O. Sohansingh te Amsterdam.
In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie [plaats A] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 23 mei 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De man is op 16 augustus 2022 in hoger beroep gekomen van een gedeelte van de beschikking van 23 mei 2022.
2.2
De vrouw heeft op 8 december 2022 een verweerschrift ingediend.
2.3
De man heeft op 21 september 2022 de ontbrekende stukken van de procedure bij de rechtbank ingediend.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 6 januari 2023 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en door mevrouw S. Singh, tolk Punjabi;
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw J. Ibrahim.
2.5
Op 3 februari 2023 is een brief van de raad ingekomen. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. De man heeft gereageerd bij brief van 20 februari 2023.

3.De feiten

Partijen zijn gehuwd [in] 2010. Hun huwelijk is op 15 juli 2022 ontbonden door inschrijving van de – in zoverre niet – bestreden beschikking in de registers van de burgerlijke stand. Uit het huwelijk zijn geboren:
- [kind 1] [in] 2012 en
- [kind 2] [in] 2016 (hierna gezamenlijk: de kinderen).
De kinderen wonen bij de vrouw.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is, voor zover thans van belang, de vrouw op haar verzoek belast met de uitoefening van het gezag over de kinderen.
Verder is in het kader van een omgangsregeling bepaald dat de omgang tussen de man en de kinderen zal plaatsvinden onder begeleiding van buurtteam Noord Oost [plaats B] en dat zij (of een andere door het buurtteam ingeschakelde hulpverleningsinstantie) betrokken zal zijn bij de uitbreiding van het contact.
4.2
De man verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre, het inleidend verzoek van de vrouw ten aanzien van het gezag af te wijzen en een zorgregeling vast te stellen waarbij de kinderen bij hem zijn:
- een weekend per twee weken van vrijdagavond/middag tot zondagavond;
- de helft van de vakanties, waarbij die door middel van een roulerend systeem als volgt worden verdeeld:
* kerstvakantie 2022: de man de eerste week en de vrouw de tweede week;
* voorjaarsvakantie 2023: de vrouw de hele week;
* meivakantie: de man de eerste week en de vrouw de tweede week;
* zomervakantie 2023: de man de eerste drie weken en de vrouw de laatste drie weken;
* herfstvakantie 2023: de man de hele week;
waarbij dit schema elk jaar wisselt,
en te bepalen dat de man in de week dat de kinderen niet bij hem zijn, op een vaste dag/avond, een tot twee keer contact heeft met de kinderen middels (video)bellen,
althans de raad te verzoeken een onderzoek te doen naar de zorgen die er zijn over de huidige situatie betreffende het mogelijk maken van contact tussen de man en de kinderen en de rol van de vrouw daarin, alsmede naar de wijze waarop het contact dient te worden vormgegeven en nader kan worden ingevuld,
althans een zodanige beslissing te nemen als het hof juist zal achten en de vrouw te veroordelen in de kosten van de procedure, althans te bepalen dat ieder de eigen kosten draagt.
4.3
De vrouw verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen en de man te veroordelen in de kosten van de procedure.

5.De motivering van de beslissing

Gezag
5.1
Ingevolge artikel 1:251 van het Burgerlijk Wetboek (BW) blijven de ouders die gezamenlijk het gezag hebben na ontbinding van het huwelijk dit gezag gezamenlijk uitoefenen.
Ingevolge artikel 1:251a BW kan de rechter na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed op verzoek van de ouders of van één van hen bepalen dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
5.2
De man is het er niet mee eens dat de rechtbank alleen de vrouw met het gezag over de kinderen heeft belast en hij stelt dat de rechtbank haar oordeel te veel heeft gebaseerd op door de vrouw verstrekte onjuiste informatie. De vrouw heeft haar beschuldigingen jegens de man onder andere onderbouwd met aangiften bij de politie, maar de man is verhoord noch veroordeeld. Hij ontkent niet dat hij drugs heeft gebruikt, maar hij betwist wel dat hij geweld heeft gebruikt jegens de vrouw en/of de kinderen. De in dat verband door de vrouw overgelegde informatie van hulpverleners kan niet dienen als onderbouwing, omdat die alleen is gebaseerd op het woord van de vrouw.
Niet juist is voorts dat de man op 24 april 2022 uit de afkickkliniek (waar hij zich overigens op eigen initiatief heeft laten opnemen) is ontslagen, dat was al op 24 januari 2022.
De man verwijst naar de verklaringen van het Buurtteam en de Jellinek Kliniek waaruit blijkt dat hij zich verantwoordelijk opstelt en betrokken is bij de kinderen.
Ter zitting in hoger beroep heeft de man aan het voorgaande toegevoegd dat hij graag betrokken wil blijven bij de kinderen. Zij komen niet klem te zitten tussen hem en de vrouw indien het gezamenlijk gezag wordt hersteld.
5.3
De vrouw voert aan dat zij door de man tijdens zijn jarenlange drugsverslaving is mishandeld en verkracht. Vaak waren de kinderen getuige van het geweld. Op advies van de hulpverlening heeft de vrouw om het eenhoofdig gezag verzocht. Zij is niet in staat om te communiceren met de man. Om van zijn beschuldigingen en beledigingen af te zijn, heeft zij hem overal geblokkeerd. Zodra zij die blokkades opheft, komen de berichten van de man weer op gang. De raad heeft in eerste aanleg ook geconstateerd dat de man de ernst van de situatie niet lijkt in te zien. Als de man zich betrouwbaar toont en de hulpverlening zegt dat het veilig is, is de vrouw bereid de man zijn gezag terug te geven.
5.4
De raad heeft geadviseerd de beschikking waarvan beroep op dit punt te bekrachtigen. Voor een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening is nodig dat ouders kunnen samenwerken en dat zij beiden beschikken over actuele informatie over de kinderen. Op dit moment is van geen van beide sprake, omdat dat te belastend en niet veilig is voor de vrouw. De raad heeft de hoop uitgesproken dat partijen in de toekomst, wellicht met behulp van de SCHIP-aanpak, wel in staat zullen zijn om samen het gezag over de kinderen te dragen.
5.5
Het hof overweegt als volgt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat partijen al enige tijd niet of nauwelijks rechtstreeks contact met elkaar hebben. Het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders, in het bijzonder in de periode waarin de echtscheiding en de daarmee verband houdende kwesties worden afgewikkeld, brengt niet zonder meer mee dat in het belang van het kind het gezag aan één van de ouders moet worden toegekend. In dit geval is het hof echter met de rechtbank van oordeel dat de minimaal noodzakelijke basis voor gezamenlijk gezag ontbreekt, gelet op de ernstig verstoorde verhouding en communicatie. Gebleken is dat er ondanks de inzet van hulpverlening nog maar moeizaam een begeleide omgangsregeling op gang komt tussen de man en de kinderen en dat sprake is van veel wantrouwen tussen partijen. De vrouw stelt bang te zijn voor intimidatie door de man en de man stelt dat de vrouw de kinderen van hem vervreemdt. De vrouw heeft het telefoonnummer van de man geblokkeerd en zij heeft herhaaldelijk aangifte tegen hem gedaan bij de politie, hetgeen er overigens (nog) niet toe heeft geleid dat de man is gehoord door de politie. De vrouw en de kinderen wonen op een voor de man geheim adres.
Partijen zijn het er in feite over eens dat geen sprake is van goede communicatie tussen hen. Daargelaten de vraag aan wie dit gebrek aan communicatie (merendeels) ligt, moet worden geconcludeerd dat deze communicatiestoornis in de weg staat aan een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening. Zoals de raad ter zitting in hoger beroep heeft opgemerkt, behelst de uitoefening van gezamenlijk gezag meer dan het zetten van een handtekening onder een toestemmingsformulier en moeten ouders in staat zijn om effectief te overleggen en afspraken te maken over hun kinderen. Voor het hof is voldoende vast komen te staan dat partijen daartoe thans niet in staat zijn en dat in de verstoorde verhouding en communicatie tussen partijen niet binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen.
Onder voornoemde omstandigheden is het hof van oordeel dat niet is voldaan aan de vereisten voor een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening. Bij voortduring van het gezamenlijk gezag bestaat naar het oordeel van het hof een onaanvaardbaar risico dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders.
Derhalve zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen voor zover daarbij het gezamenlijk gezag van partijen is beëindigd en de vrouw met het eenhoofdig gezag is belast.
Omgang
5.6
Ter zitting in hoger beroep is gebleken dat de vrouw naar een ander deel van [plaats B] is verhuisd, om welke reden het Buurtteam Noord Oost [plaats B] de begeleiding van partijen moet overdragen aan een ander buurtteam binnen [plaats B] . Gezocht moet voorts worden naar een professionele instantie die de omgang kan begeleiden, omdat Veilig Thuis en het buurtteam dergelijke begeleiding niet bieden. Ten tijde van de behandeling in hoger beroep zag de man de kinderen tweemaal per maand gedurende anderhalf uur op kantoor bij Veilig Thuis, maar er was nog geen zicht op een vervolg. De vrouw heeft verklaard dat de kinderen het leuk vinden om hun vader te zien.
De raad heeft partijen ter zitting in hoger beroep geadviseerd om zich te wenden tot Tugra Zorg & Welzijn voor omgangsbegeleiding en ouderbegeleiding volgens de zogenaamde SCHIP-methode. Voor [kind 1] is wellicht Kinderen uit de Knel aangewezen en voor [kind 2] Piep zei de Muis; het is aan het nieuwe buurtteam om deze of gelijkwaardige hulpverlening in te zetten. Met behulp van bovengenoemde trajecten kunnen partijen werken aan gezamenlijk ouderschap en toewerken naar onbegeleide omgang. Partijen hebben zich ter zitting bereid verklaard om het advies van de raad op te volgen en de hulpvraag zoals geformuleerd door de raad voor te leggen aan het buurtteam en Tugra Zorg & Welzijn, waarbij de advocaten de ouders zullen begeleiden. In de na de zitting ingekomen brief van 3 februari 2023 heeft de raad het hof echter bericht dat de locatie van Tugra Zorg & Welzijn in [plaats B] niet meer bestaat. Na overleg van de raad met het reeds betrokken Centrum Jeugd en Gezin is besloten dat Youké een passend alternatief kan bieden in de vorm van Ouderschap Blijft, dat bestaat uit bemiddelingsgesprekken en begeleide omgang. De aanmelding is inmiddels gedaan.
Het hof zal dan ook dienovereenkomstig beslissen. Bij deze stand van zaken heeft het hof geen nadere informatie nodig over het contact tussen de kinderen en de man (en de rol van de vrouw daarin) in de vorm van een raadsonderzoek, zoals door de man verzocht.
In zijn reactie op de brief heeft de man verzocht, voor zover thans van belang, om een tijdelijke omgangsregeling te bepalen in afwachting van de start van het traject bij Youké. Blijkens de brief van de raad bedraagt de wachttijd bij Youké acht à twaalf weken.
Hoewel het spijtig is dat er nu enkele maanden geen omgang plaatsvindt tussen de man en de kinderen, zal het hof geen tijdelijke (begeleide) omgangsregeling vaststellen. Gewacht moet worden totdat partijen en de kinderen worden ondersteund door een professionele instantie.
Kosten
5.7
Gezien de aard van de procedure ziet het hof geen aanleiding de man of de vrouw te veroordelen in de kosten van de procedure, zoals partijen over en weer hebben verzocht. Geen van beiden heeft voldoende aangevoerd om anders te oordelen.
5.8
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep voor zover daarbij de vrouw is belast met de uitoefening van het gezag over de kinderen;
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep ten aanzien van de daarin bepaalde omgangsregeling, met dien verstande dat partijen zich voor omgangs- en ouderbegeleiding zullen wenden tot Youké en dat zij zich tot het buurtteam zullen wenden voor de inzet van hulpverlening voor de kinderen in de vorm van Kinderen uit de Knel, Piep zei de Muis of soortgelijke hulpverlening;
gelast de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit gezagsregisters een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Amsterdam, afdeling civiel recht, team familie- en jeugdrecht ter attentie van het openbaar register;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.F. Miedema, mr. J.M. van Baardewijk en mr. S.F.M. Wortmann, bijgestaan door mr. F.J.E. van Geijn als griffier en is op 7 maart 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.