ECLI:NL:GHAMS:2023:702
Gerechtshof Amsterdam
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Incident tot schorsing tenuitvoerlegging in hoger beroep met restitutierisico
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis van de rechtbank Amsterdam. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R.M.T. van den Bosch, heeft in hoger beroep een vordering ingesteld tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis, waarin hij hoofdelijk was veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan de gezamenlijke erfgenamen van wijlen de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. H.J. Bos. De appellant stelde dat het vonnis op kennelijke juridische misslagen berustte en dat hij een zwaarwegend belang had bij handhaving van de status quo, omdat tenuitvoerlegging zou leiden tot een financiële noodtoestand.
De geïntimeerde heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de incidentele vordering. Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de appellant onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn belang bij behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt dan het belang van de geïntimeerde bij de tenuitvoerlegging van het vonnis. Het hof heeft geoordeeld dat de argumenten van de appellant over de gestelde juridische misslagen niet concreet genoeg zijn om tot een schorsing van de tenuitvoerlegging te leiden. Bovendien is het door de appellant gestelde restitutierisico niet voldoende onderbouwd.
Het hof heeft de incidentele vordering afgewezen en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol van 2 mei 2023 voor memorie van antwoord aan de zijde van de geïntimeerde. Het arrest is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van het hof.