ECLI:NL:GHAMS:2023:746
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis met uitzondering van vrijspraken en bijzondere voorwaarden in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 februari 2021. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraken van de verdachte voor de feiten 1 en 2, en de opgelegde bijzondere voorwaarden. Tijdens de zitting op 7 maart 2023 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte voor de feiten 3 en 4 zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 218 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank de verdachte vrijgesproken had van de feiten 1 en 2, en dat het openbaar ministerie in zijn hoger beroep zich specifiek richtte op de vrijspraak van de feiten 3 en 4.
Het hof heeft geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in het hoger beroep ten aanzien van de feiten 1 en 2, omdat de grieven van de advocaat-generaal niet gericht waren tegen de vrijspraken. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de opgelegde bijzondere voorwaarden. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met een rapport van Inforsa, waarin werd geadviseerd om geen bijzondere voorwaarden op te leggen, gezien de onvoldoende responsiviteit van de verdachte. Het hof heeft besloten om de bijzondere voorwaarden niet op te leggen en zich verder te verenigen met de straf en motivering van de rechtbank.
De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd voor zover het gaat om de bijzondere voorwaarden, en dat het hof in die zin opnieuw recht doet. Voor het overige wordt het vonnis bevestigd, met inachtneming van de overwegingen van het hof.