Uitspraak
1.Het beklag
2.Het verdere verloop van de procedure
3.De beoordeling van het beklag
strafrechtelijkezin nalatig hebben gehandeld.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een beklagprocedure op basis van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. B.D.W. Martens, heeft beklag ingediend tegen het niet vervolgen van medewerkers van hulpverlenende instellingen na de tragische dood van zijn dochter, die op 21 mei 2016 om het leven kwam. Klager verwijt de betrokken instellingen, [instelling 1] en [instelling 2], nalatigheid en het in hulpeloze toestand laten van zijn dochter. Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de feiten en omstandigheden rondom de betrokkenheid van de instellingen en de meldingen die zijn gedaan. Het hof concludeert dat er onvoldoende concrete aanwijzingen zijn dat de medewerkers van de instellingen nalatig hebben gehandeld of dat zij zich bewust waren van een levensbedreigende situatie voor het kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat de meldingen door de instellingen adequaat zijn opgepakt en dat er geen reden was om aan te nemen dat er sprake was van een gevaarlijke situatie. Het hof heeft de conclusie van de advocaat-generaal gevolgd en het beklag ongegrond verklaard, met de overweging dat er geen gronden zijn voor strafrechtelijke vervolging. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig onderzoek in dergelijke tragische zaken, maar concludeert dat er geen voldoende bewijs is voor een veroordeling.