Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
- de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 13 juni 2023 dan wel
- de ontbindingsdatum van de kantonrechter te bekrachtigen,
- te verklaren voor recht dat het handelen van [werknemer] kwalificeert als ernstig verwijtbaar handelen en dat [werknemer] geen aanspraak heeft op de transitievergoeding.
3.Feiten
I consider this being the latest communication on the subject and we will discuss this face-to-face the 30th of January when you are back from your vacation.” [werknemer] reageert daarop dezelfde dag met: “
Hi, I agree. Let this be the last communication. We will continue after my vacation.”
so far you have not confirmed this’, met als aankondiging dat als [werknemer] niet verschijnt op het gesprek van 30 januari 2023 dit beschouwd zal worden als werkweigering en een reden voor ontslag op staande voet. In de ochtend van 30 januari 2023 heeft [werknemer] per mail van 08.33 a.m. aan Profoto laten weten dat hij een recept van de huisarts en een verklaring van de door hem geraadpleegde bedrijfsarts heeft, waarin deze verklaart dat hij last heeft van angsten en depressie en aangeboden deze toe te zenden. Hij stelt voor om, zoals afgesproken, de discussie voort te zetten nu hij terug is van vakantie. Hij laat ook weten de inhouding op zijn salaris voorbarig te vinden, omdat hij nog niet schuldig is bevonden. Tot slot merkt hij op dat Profoto kennelijk zijn afwijzing d.d. 12 januari 2023 van het vergadervoorstel op 30 januari 2023 heeft gemist en verwijst naar de eerdere mailwisseling.
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
grief 2in incidenteel beroep bestrijdt Profoto het oordeel van de kantonrechter dat de gedragingen van [werknemer] geen dringende reden voor ontslag op staande voet opleveren. De ontslagredenen zijn opgesomd in de ontslagbrief van 30 januari 2023 (zie hiervoor onder 3.24). Volgens Profoto heeft de kantonrechter in haar beoordeling de eerste ontslagreden – het onrechtmatig afwezig zijn op het werk – niet aangehaald. De kantonrechter heeft daarmee over het hoofd gezien dat [werknemer] verzuimvoorschriften heeft overtreden door na zijn ziekmelding op vakantie te gaan zonder overleg met Profoto. Daarnaast is niet expliciet overwogen dat [werknemer] toestemming nodig had om vanuit Iran op afstand te werken. Dat toestemming vereist was, wordt volgens Profoto onderstreept door het feit dat [werknemer] in het verleden wel altijd eerst toestemming vroeg aan zijn leidinggevende. De kantonrechter heeft evenmin vermeld dat bij Profoto de regel geldt dat apparatuur niet zonder toestemming mee op vakantie genomen mag worden. Door na te laten de camera te registreren op een daarvoor bestemde pagina heeft [werknemer] ook deze specifieke regel van Profoto overtreden. Profoto vindt het onbegrijpelijk dat de kantonrechter heeft overwogen dat het – vanwege de tandheelkundige behandelingen van [werknemer] – niet onredelijk was dat [werknemer] niet heeft voldaan aan het verzoek van Profoto om de camera op 9 januari 2023 in te leveren op het kantoor van Profoto. [werknemer] heeft geen bewijs geleverd van deze behandelingen en de noodzaak daarvan, en heeft ook niet bewezen dat hij hiervoor tussen zijn vakanties in Iran moest blijven. Bovendien gaat de kantonrechter voorbij aan de eigen uitspraak van [werknemer] dat zijn tandheelkundige behandelingen geen legitieme reden waren om zijn terugkeer naar Nederland met de camera uit te stellen. Ook vindt Profoto het onbegrijpelijk dat de kantonrechter overweegt dat de afwezigheid van [werknemer] op 30 januari 2023 hem niet te verwijten valt. [werknemer] was er van op de hoogte dat hij werd verwacht bij die vergadering en dat het werken op afstand vanuit Iran en het meenemen van de camera besproken zouden worden. Deze afspraak is in twee e-mails van Profoto aan [werknemer] herhaald, waarbij is toegevoegd dat [werknemer] bij afwezigheid op staande voet ontslagen zou worden, aldus Profoto.
door [werknemer] niet op een fatsoenlijke manier met Profoto (..) communiceren’, waarbij de kantonrechter expliciet verwijst naar vier elementen die [werknemer] volgens de kantonrechter vóór zijn vertrek naar Iran aan Profoto had moeten melden, namelijk “
dat hij (i) in de periode tussen zijn goedgekeurde vakanties op afstand vanuit Iran zou werken, (ii) de camera had meegenomen naar Iran, (iii) tijdrovende tandheelkundige behandelingen zou ondergaan in de periode dat hij vanuit Iran op afstand zou werken en (iv) mogelijk later dan 30 januari 2023 weer terug zou kunnen zijn op het kantoor van Profoto.”. Onder 5.22 voegt de kantonrechter daar, bij haar beoordeling van de door Profoto gestelde ernstige verwijtbaarheid, nog aan toe: “
Het handelen van [werknemer] kan weliswaar als hoogst onfatsoenlijk en onredelijk worden bestempeld, maar is naar het oordeel van de kantonrechter niet zodanig ernstig verwijtbaar dat …”.
als de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ten onrechte heeft ontbonden’) is eveneens niet vervuld, zodat het hof op die verzoeken niet behoeft te beslissen.
6.Beslissing
.