ECLI:NL:GHAMS:2024:1211

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
23-002457-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van invoer van cocaïne met een gevangenisstraf van 12 maanden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van de invoer van cocaïne, waarbij hij op 25 februari 2021 op Schiphol betrokken was bij de invoer van 1.107,70 gram cocaïne, die door twee koeriers vanuit Curaçao naar Nederland was gebracht. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in direct contact stond met de koeriers en de medeverdachte, en dat hij een actieve rol speelde in de organisatie van de invoer. De verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest, maar het hof heeft zijn verweer als ongeloofwaardig afgewezen. De rechtbank had de verdachte eerder vrijgesproken, maar het hof heeft het vonnis vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de rol van de verdachte als afhaler en zijn eerdere veroordelingen voor drugsgerelateerde feiten. De inbeslaggenomen telefoon van de verdachte is verbeurd verklaard, omdat deze is gebruikt bij het bewezenverklaarde feit. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf is eveneens toegewezen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002457-21
datum uitspraak: 4 april 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 23 augustus 2021 in de strafzaak onder de parketnummers 15-054131-21 en 15-034702-20 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1980,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 maart 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 25 februari 2021 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een of meer hoeveelheden (559,46 gram en/of 548,24 gram) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair
hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 februari 2021 tot en met 25 februari 2021 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Amsterdam en/of Anna Paulowna, althans in Nederland en/of Curaçao en/of Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een of meer hoeveelheden (548,24 gram aangetroffen op 25 februari 2021 onder [naam 1] en/of 559,46 gram aangetroffen op 25 februari 2021 onder [naam 2] ) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- een of meer anderen de gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (daartoe) tezamen en in vereniging, althans alleen,
- ( telefonische) contact(en) (al dan niet middels WhatsApp) met die [naam 1] en/of [naam 2] en /of andere mededader(s) gehad en/of gelegd en/of onderhouden en/instructies gegeven omtrent het vervoer van de cocaïne en/of
- ( telefonische) contact(en) (al dan niet middels WhatsApp) met die [naam 1] en/of [naam 2] en /of andere mededader(s) gehad met betrekking tot (het verloop van) de reis van en/of naar Curaçao en/of Nederland en/of (in het kader van die reis) van die [naam 1] foto’s ontvangen heeft van COVID-test-certificaten en/of paspoorten en/of die [naam 1] en/of [naam 2] en/of
- die [naam 1] en/of die [naam 2] instructies en/of opdracht gegeven over/tot het vervoeren van cocaïne naar Nederland en/of
- voor die [naam 1] en/of [naam 2] vliegtickets geboekt en/of betaald en/of laten boeken en/of betalen en/of
- contact gehad en/of gelegd en/of onderhouden met zijn medeverdachte(n), al dan niet om instructies en/of aanwijzingen te ontvangen en/of te geven/versturen en/of
- zich op 25 februari, zijnde de datum van aankomst van die [naam 1] en/of die [naam 2] , naar Schiphol begeven teneinde die [naam 1] en/of die [naam 2] af te halen en/of
- op Schiphol contact gemaakt met die [naam 1] en/of die [naam 2] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde en tot een strafoplegging.

Bewijsoverweging

Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde medeplegen van het voorbereiden en bevorderen van de invoer van cocaïne.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft verzocht de verdachte integraal vrij te spreken bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de verdachte naar Schiphol is gegaan na ruzie met zijn partner en dat hij daar twee dames, die later de koeriers [naam 1] en [naam 2] bleken te zijn, alleen heeft aangesproken om te flirten. De telefoon die de verdachte bij zijn aanhouding bij zich had met nummer [telefoonnummer 1] (verder: [telefoonnummer 1] ) en waarmee contact zou zijn geweest met onder meer de medeverdachte, had hij naar zijn zeggen diezelfde dag bij station Lelylaan gevonden. Bovendien was het andere aan de verdachte toegeschreven telefoonnummer [telefoonnummer 2] (verder: [telefoonnummer 2] ) niet alleen bij de verdachte, maar bij meerdere personen in gebruik. De verdachte is dan ook niet de persoon die met dat telefoonnummer contact had met de medeverdachte en in een WhatsApp groepsgesprek zat met de twee koeriers en de medeverdachte. Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat er onvoldoende bewijs is voor het medeplegen.
Oordeel hof
Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Uit het politiedossier [1] blijkt dat in de ochtend van 25 februari 2021 [naam 1] en [naam 2] samen vanuit Curaçao zijn aangekomen op de luchthaven Schiphol. Zij zijn daar na een controle aangehouden. [2] In en op hun lichamen is cocaïne [3] aangetroffen, met een totaalgewicht van 1.107,70 gram. [4] [naam 1] en [naam 2] hebben meegewerkt aan een zogenoemde “2-gramsprocedure” om hun afhaler te onderkennen en zij zijn daartoe geobserveerd. Zij stonden omstreeks 9.45 uur ter hoogte van de [winkel] in het stationsgebied, [5] omdat zij daar volgens [naam 1] moesten wachten. [6] Tijdens de observatie werd waargenomen dat de verdachte om 9.45 uur vanuit het treinperron 5/6 met de roltrap omhoog kwam, richting [naam 1] en [naam 2] liep en iets naar hen riep. Deze gang van zaken werd ook vastgelegd op camerabeelden. [7] Ook werd waargenomen dat de verdachte na het contact met deze drugskoeriers veel aan het bellen was. De verdachte is om 10:25 uur aangehouden. [8]
Telefoonnummer [telefoonnummer 1] (verder: [telefoonnummer 1] )
Bij zijn aanhouding is een Nokia telefoon bij de verdachte aangetroffen, met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Uit onderzoek van de telefoon bleek dat hiermee tussen 09:46 en 09:54 uur viermaal is gebeld naar het nummer [telefoonnummer 3] , dat toebehoort aan [naam 3] , [9] die in 2017 afhaler was toen de verdachte is aangehouden voor het invoeren van verdovende middelen. [10] Vervolgens is dit telefoonnummer voorafgaand aan de aanhouding van de verdachte eenmaal door [telefoonnummer 4] (verder: [telefoonnummer 4] ) en eenmaal door het telefoonnummer [telefoonnummer 2] gebeld. [11] Na de aanhouding van de verdachte zijn diezelfde ochtend nog twee gemiste inkomende gesprekken geregistreerd van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] en een gemist inkomend gesprek van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . [12]
Telefoonnummer [telefoonnummer 4]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] was in de tenlastegelegde periode in gebruik bij de medeverdachte [medeverdachte] , zo leidt het hof af uit de analyse van de historische telefoongegevens van dat nummer in combinatie met de verklaring van [medeverdachte] dat hij dat nummer lange tijd in gebruik heeft gehad. [13] De verdachte heeft over zijn relatie met [medeverdachte] verklaard dat zij elkaar al tien jaar kennen. [14] [medeverdachte] is op 30 december 2021 onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden voor onder meer zijn bijdrage aan de drugsinvoer die in deze strafzaak ook aan de verdachte wordt tenlastegelegd. Hij was degene die contact met koerier [naam 1] onderhield, zo blijkt uit in de telefoon van [naam 1] aangetroffen verwijderde Whatsapp-gesprekken. In die gesprekken verzond [naam 1] op 19 februari 2021 COVID-19 testuitslagen en afbeeldingen van de paspoorten van zichzelf en [naam 2] , en een instapkaart op haar naam voor de vlucht van Aruba naar Curaçao op diezelfde dag. [medeverdachte] heeft verzocht om een foto van [naam 1] en [naam 2] zodat hij zou weten hoe zij waren gekleed. Verder blijkt uit de Whatsappgesprekken dat [naam 1] en [medeverdachte] bijna dagelijks contact hadden. Er zijn tussen 19 en 22 februari 2021 in Whatsapp 63 audiobestanden verstuurd en er zijn meerdere telefoongesprekken via Whatsapp gevoerd. [15]
Telefoonnummer [telefoonnummer 2]
Uit onderzoek blijkt dat het nummer [telefoonnummer 2] bij de verdachte in gebruik was, aangezien dit telefoonnummer bij verschillende boekingen van vliegtickets op de naam van de verdachte werd verstrekt [16] en dit nummer veelvuldig contact had met het telefoonnummer van de partner van de verdachte. [17] De verdachte heeft zelf ook verklaard dat hij dit nummer gebruikt had. [18] Verder blijkt uit onderzoek dat het nummer [telefoonnummer 2] in de periode 8 september 2020 tot en met 8 maart 2021 veertien keer contact heeft gehad met het telefoonnummer van de medeverdachte [medeverdachte] en 73 keer met het telefoonnummer van [naam 3] . [19] Ook zit dit nummer in een WhatsApp groepsgesprek van 19 februari 2021, samen met onder meer medeverdachten [naam 1] en [medeverdachte] . [20] Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] belt op 25 februari 2021 om 10:04 uur met het nummer [telefoonnummer 1] en straalt dan een zendmast op Schiphol aan, maar is niet bij de verdachte aangetroffen. Het hof leidt uit dit een en ander af dat dit nummer betrokken was bij de invoer van de cocaïne vanuit Curaçao.
Op grond van de bewijsmiddelen concludeert het hof dat de verdachte voorafgaand aan en op 25 februari 2021 in direct contact stond met de medeverdachte [medeverdachte] , die praktische zaken rondom de invoer regelde en veelvuldig contact onderhield met koerier [naam 1] . Ook had de verdachte voorafgaand aan en op 25 februari 2021 contact met het nummer van [naam 3] , die bij een eerdere strafzaak van de verdachte met betrekking tot de invoer van verdovende middelen betrokken is geweest. Op 25 februari 2021 is de verdachte met de trein naar Schiphol gereisd, [21] waar bij de [winkel] de afspraak met de koeriers zou plaatsvinden. De verdachte verscheen op die afgesproken locatie en heeft daar de koeriers [naam 1] en [naam 2] aangesproken. Direct daarna heeft hij een aantal keer gebeld met het aan [naam 3] toegeschreven telefoonnummer en is er telefonisch contact geweest met de (inmiddels veroordeelde) medeverdachte [medeverdachte] en iemand die op dat moment de gebruiker was van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , die zich ook op Schiphol bevond. [22]
Deze feiten en omstandigheden zijn redengevend voor het bewijs dat de verdachte zich tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten schuldig heeft gemaakt aan de invoer van cocaïne. De verdachte heeft geen aannemelijke, verifieerbare, de redengevendheid ontzenuwende verklaring voor deze belastende feiten en omstandigheden gegeven. De verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij de telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 1] bij station Lelylaan heeft gevonden en dat hij daarom niets met de invoer te maken kan hebben, maar deze verklaring vindt onvoldoende steun in het dossier. Uit het politiedossier blijkt immers dat dit nummer op 25 februari 2021 om 09:18 uur aanstraalde bij een zendmast bij het [adres 2] . Via diezelfde zendmast is omstreeks 09:23 uur contact geweest met het telefoonnummer [telefoonnummer 5] ; algemeen bekend is dat dit nummer dient om beltegoed op te waarderen. [23] Deze zendmast bevindt zich niet in de omgeving van station Lelylaan, maar op een locatie gelegen tussen de woning van de partner van verdachte [24] en station Lelylaan, zo stelt het hof vast. Een kwartier na het aanstralen van het [adres 2] , te weten om 09:38 uur, is de verdachte vanaf station Lelylaan in de trein naar station Schiphol gestapt. [25] In die korte tijdspanne zou de telefoon op de grond bij station Lelylaan zijn terechtgekomen én zou de verdachte de telefoon hebben gevonden. Bovendien is de verdachte kort daarna door zowel het nummer [telefoonnummer 4] als [telefoonnummer 2] op nummer [telefoonnummer 1] gebeld, terwijl dat volgens zijn verhaal een nieuw nummer (immers van een gevonden telefoon) was dat niet bekend was bij deze perso(o)n(en). De verdachte heeft hier geen verklaring voor gegeven. Het hof schuift het verweer van de verdachte dan ook als ongeloofwaardig terzijde.
De verdachte heeft een substantiële bijdrage geleverd aan de invoer van cocaïne door als afhaler de koeriers daadwerkelijk op de afgesproken plek aan te spreken en door vóór, tijdens en na deze ontmoeting in nauw contact te staan met de verschillende personen die op hun beurt weer in contact stonden met de koerier(s), met het doel de overdracht van de ingevoerde cocaïne van de koeriers aan de organisatoren van het transport te verzekeren. De verdachte was in zijn rol als afhaler een belangrijke schakel bij deze manier van drugsimport en leverde daaraan een bijdrage van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen.
Het hof komt dan ook tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde en verwerpt het tot vrijspraak strekkende verweer.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 februari 2021 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht hoeveelheden (559,46 gram en 548,24 gram) van een materiaal bevattende cocaïne.
Hetgeen primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het primair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging invoeren van cocaïne door twee koeriers met cocaïne in en op hun lichaam van Curaçao naar Nederland te laten reizen. De verdachte heeft hierbij een belangrijke rol gehad als afhaler die daarmee het bezit van de cocaïne voor de organisatoren in Nederland zou verzekeren. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere
verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder ernstige gewelds- en levensdelicten. Dat de verdachte hier (opnieuw) een bijdrage aan heeft geleverd, neemt het hof de verdachte kwalijk.
Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van de verdachte van 7 maart 2024 blijkt dat hij meermalen is veroordeeld voor drugsgerelateerde feiten.
Bij de strafoplegging heeft het hof ook gekeken naar de LOVS-oriëntatiepunten. Daarin is voor invoer van cocaïne met een gewicht tussen de 1.000 en 1.500 gram een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 tot 12 maanden als uitgangspunt vermeld. In strafverzwarende zin houdt het hof rekening met het feit dat de invoer in vereniging is gepleegd en dat sprake is van recidive.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Beslag

Onder de verdachte is in beslag genomen 1 STK Telefoon.
De advocaat-generaal heeft zich niet uitgelaten over het beslag, de raadsman evenmin.
Het hof oordeelt als volgt. De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven telefoon is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het bewezenverklaarde met behulp van dit voorwerp is begaan. Het hof zal daarom de telefoon verbeurd verklaren.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 15-034702-20

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 mei 2020 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De raadsman heeft afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging bepleit, in het verlengde van zijn tot vrijspraak strekkende betoog.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal het hof de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf gelasten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd: 1 STK Telefoon.
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 mei 2020, parketnummer 15-034702-20, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. R. Kuiper en mr. M. Jeltes, in tegenwoordigheid van mr. Z. el Wali, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 april 2024.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.De hierna genoemde bewijsmiddelen uit het doorgenummerde digitale politiedossier zijn, tenzij anders vermeld, in de wettelijke vorm door bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakte processen-verbaal. De hierna genoemde geschriften zijn voor het bewijs gebruikt in samenhang met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
2.Een proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 1] , doorgenummerde pagina’s 48-51, een proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 2] van 25 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 169-174.
3.Een schriftelijke bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagname van 25 februari 2021, doorgenummerde pagina's 27-28 en een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagname van 25 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 123-124. Een geschrift, te weten een rapport NFiDENT van het Nederlands Forensisch Instituut van 3 maart 2021, betreffende het onderzoek aan onderzoeksmateriaal met het kenmerk [kenmerk 1], voor zover inhoudend dat het onderzoekmateriaal cocaïne bevat, doorgenummerde pagina 82 en een geschrift, te weten een rapport NFiDENT van het Nederlands Forensisch Instituut van 3 maart 2021, betreffende het onderzoek aan onderzoeksmateriaal met het kenmerk [kenmerk 2], voor zover inhoudend dat het onderzoekmateriaal cocaïne bevat, doorgenummerde pagina 168.
4.Een proces-verbaal van onderzoek van verdovende middelen verdachte [naam 1] van 28 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 74-77, een proces-verbaal van onderzoek van verdovende middelen verdachte [naam 2] van 25 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 147-152, en een proces-verbaal van onderzoek van verdovende middelen verdachte [naam 2] van 26 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 161-163.
5.Een proces-verbaal van 25 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 359-363.
6.Een proces-verbaal van 25 februari 2021, doorgenummerde pagina 371.
7.Een proces-verbaal van 25 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 359-363. Een proces-verbaal analyse camerabeelden van 25 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 364-367.
8.Een proces-verbaal van 25 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 359-363.
9.Een proces-verbaal analyse (historische) verkeersgegevens van 10 april 2021, doorgenummerde pagina’s 410-413.
10.Een proces-verbaal van bevindingen thuisbezorgd.nl van 5 maart 2021, doorgenummerde pagina’s 517-518. Uittreksel Justitiële Documentatie van 7 maart 2024.
11.Een proces-verbaal analyse (historische) verkeersgegevens van 10 april 2021, doorgenummerde pagina’s 410-413.
12.Een proces-verbaal analyse telecom [verdachte] en [naam 1] van 27 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 108-121.
13.Een proces-verbaal analyse (historische) verkeersgegevens van 10 april 2021, doorgenummerde pagina’s 426-430. Een proces-verbaal van verhoor van 10 juni 2021, doorgenummerde pagina’s 330-342.
14.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 juni 2021, doorgenummerde pagina’s 308-311.
15.Een proces-verbaal analyse telecom [naam 1] van 25 maart 2021, doorgenummerde pagina’s 386-401.
16.Een proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2021, doorgenummerde pagina’s 421-422.
17.Relaas van onderzoek, doorgenummerde pagina’s 6-20. Een proces-verbaal van verhoor, doorgenummerde pagina’s 293-306.
18.Een proces-verbaal van de terechtzitting rechtbank Noord-Holland van 12 augustus 2021.
19.Een proces-verbaal analyse (historische) verkeersgegevens van 28 maart 2021, doorgenummerde pagina’s 414-420.
20.Een proces-verbaal analyse telecom [verdachte] en [naam 1] van 27 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 108-121.
21.Een proces-verbaal analyse camerabeelden CRT van 25 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 404-409.
22.Een proces-verbaal analyse (historische) verkeersgegevens van 10 april 2021, doorgenummerde pagina’s 410-413.
23.Een proces-verbaal analyse (historische) verkeersgegevens van 10 april 2021, doorgenummerde pagina’s 410-413.
24.Een proces-verbaal van verhoor getuige, doorgenummerde pagina’s 423-425.
25.Een proces-verbaal analyse camerabeelden CRT van 25 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 404-409.