Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verdere verloop in het incident
2.De verdere beoordeling
Partijen hebben zich na het tussenarrest uitgelaten over de relevante inhoud van dit toepasselijk recht.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 mei 2024 uitspraak gedaan in een incident tot niet-ontvankelijkverklaring van Monticello Limited in het hoger beroep. De Ontvanger van de Belastingdienst had betoogd dat Monticello niet-ontvankelijk moest worden verklaard omdat de advocaat, mr. C.P.R.M. Dekker, niet bevoegd was om namens Monticello hoger beroep in te stellen. Het hof heeft vastgesteld dat de bevoegdheid van de advocaat om hoger beroep in te stellen, beoordeeld moet worden naar het recht van Isle of Man. Monticello heeft niet gemotiveerd betwist dat de instructie tot hoger beroep vervalst was, maar het hof oordeelt dat mr. Dekker op instructie van een de facto bestuurder van Monticello heeft gehandeld. Het hof honoreert het bezwaar van Monticello tegen de late indiening van bepaalde stukken door de Ontvanger en laat deze buiten beschouwing. Het hof concludeert dat de instructie tot hoger beroep rechtsgeldig was en dat de vordering tot niet-ontvankelijkheid van Monticello wordt afgewezen. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak, die is verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van grieven.