ECLI:NL:GHAMS:2024:1345

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
200.334.774/01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen gerechtsdeurwaarder over incassokosten en vertaalkosten bij parkeerboete in Kroatië

In deze zaak heeft klaagster, een auto-eigenaar, in juli 2021 een parkeerboete van ongeveer € 17,50 ontvangen in Kroatië. In juni 2022 ontving zij een incassobrief van de gerechtsdeurwaarder voor een bedrag van € 288,40, inclusief vertaalkosten. Klaagster betwistte de vertaalkosten, omdat zij vond dat deze niet in rekening gebracht mochten worden voor een standaardbrief. In eerste aanleg werd de klacht gegrond verklaard en werd de gerechtsdeurwaarder veroordeeld tot een boete van € 5.000,-. De gerechtsdeurwaarder ging in hoger beroep, waar het hof de zaak op 25 april 2024 behandelde. Klaagster en de gerechtsdeurwaarder waren aanwezig, en beiden voerden hun standpunten aan. Het hof oordeelde dat de gerechtsdeurwaarder geen misbruik van zijn positie had gemaakt en dat de klacht ongegrond was. Het hof vernietigde de eerdere beslissing en verklaarde de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.334.774/01 GDW
nummer eerste aanleg : C/13/719133/ DW RK 22/240
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 21 mei 2024
inzake
[appellant],
gerechtsdeurwaarder te [vestigingsplaats],
gemachtigde: mr. J.A. Koster, advocaat te Maastricht,
appellant,
tegen
DYFLEXIS B.V.,
gevestigd te Den Haag,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna de gerechtsdeurwaarder en klaagster genoemd.

1.De zaak in het kort

Klaagster heeft in juli 2021 in Kroatië voor een van haar auto’s een parkeerboete ontvangen van, omgerekend, ongeveer € 17,50. In juni 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster een incassobrief verzonden voor een bedrag van € 288,40. Bij die brief zijn enkele stukken gevoegd, waaronder een Nederlandse vertaling van een brief van de Kroatische advocaat van het parkeerbedrijf. Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder, onder meer, dat de vertaalkosten niet in rekening mogen worden gebracht omdat het een standaardbrief betreft met uitsluitend enkele aanpassingen. In eerste aanleg is deze klacht gegrond verklaard en is aan de gerechtsdeurwaarder een boete van € 5.000,- opgelegd. De gerechtsdeurwaarder komt hiertegen in hoger beroep met succes op.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
De gerechtsdeurwaarder heeft op 19 november 2023 een beroepschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) van 20 oktober 2023 (ECLI:NL:TGDKG:2023:85).
2.2.
Klaagster heeft op 2 januari 2024 een verweerschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend.
2.3.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.4.
De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van het hof van 25 april 2024. Klaagster, vertegenwoordigd door [naam] (hierna: [naam]), is verschenen. De gerechtsdeurwaarder, vergezeld van zijn gemachtigde, is eveneens verschenen. Allen hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder en [naam] aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnota’s.

3.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan komen de feiten neer op het volgende:
3.1.
Een auto van klaagster is op 13 juli 2021 geparkeerd in Kroatië zonder dat was voldaan aan de verplichting een parkeerkaart aan te schaffen. Het parkeerbedrijf maakt aanspraak op de kosten van de onbetaald gelaten parkeerkaart van, omgerekend, ongeveer € 17,50, alsmede de maximale kosten welke de Kroatische wetgever in verband met die vordering mogelijk maakt.
3.2.
Bij brief van 1 juni 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder namens het parkeerbedrijf klaagster gesommeerd een bedrag van € 288,40 te betalen in verband met de hiervoor genoemde onbetaald gelaten parkeergelden. Bij de brief zijn gevoegd een brief van een Nederlandse advocaat, een brief van een Kroatische advocaat en een Nederlandse vertaling van die laatste brief. In de incassobrief is onder meer verwezen naar de website www.parkereninkroatie.nl.
3.3.
De website, die linksboven het logo van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder en rechtsboven het logo van Spreksel advocaten bevat, verwijst met betrekking tot de in Nederland te verrichten incassoactiviteiten naar een stappenplan dat luidt:

Er kunnen enkele stappen/acties worden onderscheiden:
1. Het openen en bestuderen van een dossier per schuldenaar;
2. Verificatie van de gegevens van de schuldenaar – die immers onbekend is bij het Kroatische parkeerbedrijf – door de Nederlandse advocaat;
3. Het voorbereiden van de sommatiebrief;
4. Vertaling van de documenten en de sommatiebrief;
5. Het versturen van de sommatiebrief, het contact en de verdere afhandeling met de
schuldenaar.”.
3.4.
Op 8 juni 2022 heeft klaagster bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de
vordering; op 9 juni 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd.
3.5.
Op 10 juni 2022 heeft klaagster opnieuw (gemotiveerd) bezwaar gemaakt tegen
de hoogte van de vordering; op 21 juni 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd;
op 22 juni 2022 heeft klaagster haar standpunt herhaald. Op 1 juli 2022 heeft klaagster het bedrag van € 288,40 – onder protest – voldaan.

4.De klacht

In de kern beklaagt klaagster zich, kort samengevat, over het volgende.
De gerechtsdeurwaarder handelt tuchtrechtelijk verwijtbaar doordat hij:
misbruik maakt van zijn positie;
gelogen heeft over de hoogte van de aan klaagster doorberekende vertaalkosten;
niet ingaat op het door klaagster gevoerde verweer.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder veroordeeld tot betaling van een geldboete van € 5.000,-. De gerechtsdeurwaarder is daarnaast in de kosten veroordeeld.
5.2.
Ter toelichting op haar klacht brengt klaagster het volgende naar voren. In de brief van de gerechtsdeurwaarder wordt voor de onderbouwing van de vordering verwezen naar een door de gerechtsdeurwaarder opgezette website met logo’s van zowel het kantoor van de gerechtsdeurwaarder als van het kantoor van Spreksel Advocaten. Verweer tegen de hoogte van de vordering is, aldus klaagster, niet of nauwelijks mogelijk omdat het Kroatische recht van toepassing is. Het zou klaagster enorm veel tijd, geld en moeite kosten om zich te verdedigen in een land dat 1500 km verderop ligt. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat als klager zo’n zaak zou winnen, de client in hoger beroep zou gaan, waardoor de vordering alleen maar hoger wordt. De gerechtsdeurwaarder weet dat en maakt daar misbruik van. De gerechtsdeurwaarder stelt dat zijn client (Pula Parking, gevestigd te Kroatië ) € 75,- aan vertaalkosten heeft gemaakt. De in het Nederlands vertaalde brief betreft echter een standaardbrief met alleen een aanpassing voor kenteken, datum en adres. Deze brief wordt sinds 2018 op grote schaal door de gerechtsdeurwaarder verspreid onder de debiteuren van de opdrachtgever. De gerechtsdeurwaarder gaat in de gevoerde correspondentie niet in op het argument van klaagster dat de vertaalkosten niet in rekening mogen worden gebracht. Het proces is zodanig gestandaardiseerd dat het voor de hoogte van de vordering niet uitmaakt wat de dagkaart voor het parkeren heeft gekost. Door op grote schaal te liegen voor zijn client breekt de gerechtsdeurwaarder zijn eed/belofte en hij brengt schade toe aan het ambt.
5.3.
De gerechtsdeurwaarder voert hiertegen het volgende aan. Pula Parking heeft niet de bevoegdheid om in Nederland bij het RDW te informeren op wiens naam een Nederlands kenteken staat. Pula Parking heeft daarom besloten de bijstand van een Nederlandse advocaat te zoeken om het kenteken te achterhalen en zo de openstaande parkeerboetes geïncasseerd te krijgen. Voor het incassotraject heeft de Nederlandse advocaat de bijstand van de gerechtsdeurwaarder ingeschakeld. Het Kroatische parkeerbedrijf vordert de maximale kosten die naar Kroatisch recht mogelijk zijn. Om de debiteuren goed te informeren en om transparant te zijn hebben de gerechtsdeurwaarder en de advocaat, mede op basis van ter plaatse ingewonnen advies van Kroatische juristen, een website gemaakt. Op deze website zijn de grondslag en de onderbouwing van de vordering te vinden en ook de vindplaatsen van toepasselijke Kroatische jurisprudentie. De gerechtsdeurwaarder heeft geen inhoudelijke bemoeienis met de vordering en de hoogte daarvan. Het is vaste rechtspraak dat een gerechtsdeurwaarder de rechtmatigheid hiervan slechts marginaal hoeft te toetsen. Het had klaagster vrij gestaan om de vordering door de (civiele) rechter te laten toetsen; klaagster heeft dit echter nagelaten.
In hoger beroep stelt de gerechtsdeurwaarder dat de kamer de vordering ten onrechte inhoudelijk heeft getoetst. Daarbij komt dat zij de inhoudelijke toets onjuist en ongemotiveerd heeft uitgevoerd. Er bestaat wel degelijk een grondslag naar Kroatisch recht om de gestaffelde vertaalkosten te verhalen op de foutparkeerder. Het is juist dat er gebruik wordt gemaakt van één standaardvertaling die per debiteur wordt aangepast. De documenten worden niettemin in de Nederlandse taal omgezet en dus vertaald. Het oordeel van de kamer dat de gerechtsdeurwaarder “
weet dat deze kosten niet zijn gemaakt” is daarom onjuist, aldus de gerechtsdeurwaarder. De kamer treedt ten slotte buiten de klacht door te oordelen dat debiteuren zich onder druk gezet kunnen voelen om de vordering te voldoen.
5.4.
Het hof ziet, anders dan de kamer, aanleiding om de klachtonderdelen a, b en c afzonderlijk te behandelen
Klachtonderdeel a
5.5.
Het hof is, anders dan de kamer, van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder heeft gedaan wat in redelijkheid van hem, als goed handelend gerechtsdeurwaarder, mocht worden verwacht. Door te handelen zoals hij heeft gedaan heeft de gerechtsdeurwaarder geen misbruik gemaakt van zijn positie en klaagster niet nodeloos onder druk gezet om de vordering te voldoen. Het informeren van debiteuren aan de hand van een (mede) door hem opgezette website kan niet worden beschouwd als misbruik of onder druk zetten. Dat de stappen in het stappenplan niet (steeds) in de weergegeven volgorde worden gezet, rechtvaardigt niet de conclusie dat de inhoud van de website onjuist is.
Klachtonderdeel b
5.6.
Ook de klacht dat de gerechtsdeurwaarder de vertaalkosten niet in rekening had mogen brengen is ongegrond. Het is vaste rechtspraak dat een gerechtsdeurwaarder in het kader van een aan hem verstrekte opdracht de vordering van zijn opdrachtgever slechts marginaal hoeft te toetsen. In dit geval heeft de gerechtsdeurwaarder in voldoende mate aan deze verplichting voldaan. Uit de overgelegde stukken blijkt van de betrokkenheid van een Kroatische tolk in iedere afzonderlijke zaak. De stukken zijn namelijk voorzien van een verklaring door een tolk, zijn gestempeld en zijn voorzien van een dagtekening. De hoogte van de vertaalkosten is gebaseerd op de Kroatische Tolkenrichtlijn. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij de rechtmatigheid van de hoogte van de vordering heeft laten toetsen door ter plaatse ingeschakelde Kroatische juristen en de gehele werkwijze heeft voorgelegd aan de Limburgse Deken van de Orde van Advocaten, wiens aanbevelingen zijn opgevolgd.
Klachtonderdeel c
5.7.
De klacht dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gereageerd op het verweer van klaagster is ook ongegrond. Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie blijkt dat de gerechtsdeurwaarder op 9 en 21 juni 2022 (vgl. 3.4 en 3.5 hiervoor) een inhoudelijke reactie heeft gegeven op het verweer van klaagster. Dat klaagster het niet eens is met deze reactie doet daaraan niet af.
5.8.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de klacht tegen de gerechtsdeurwaarder in alle onderdelen ongegrond is. Voor de in eerste aanleg uitgesproken maatregel en kostenveroordeling bestaat dus geen grond. Het hof zal de bestreden beslissing daarom vernietigen.

6.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing;
en, opnieuw beslissende:
- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2024 door de rolraadsheer.