ECLI:NL:GHAMS:2024:1419

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
200.332.631/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis inzake opschorting betalingsverplichtingen en toegang digitale administratie in kort geding

In deze zaak in kort geding, die op 28 mei 2024 door het Gerechtshof Amsterdam is behandeld, staat de vraag centraal of de appellanten, Helder Boekhouden B.V. en [appellant 1], tekortgeschoten zijn in hun administratieve werkzaamheden voor Louisiana Lobstershack B.V. en of Louisiana gerechtigd is om betaling van een factuur op te schorten. De appellanten hebben in hoger beroep het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 21 juni 2023 aangevochten, waarin Louisiana werd toegewezen toegang tot haar bedrijfsadministratie te verlenen. Het hof oordeelt dat Louisiana niet gerechtigd was tot opschorting van haar betalingsverplichtingen, omdat de appellanten zich beroepen op hun algemene voorwaarden die stellen dat bezwaren tegen de hoogte van de declaraties de betalingsverplichtingen niet opschorten. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van Louisiana af, waarbij het hof concludeert dat de appellanten niet tekortgeschoten zijn en dat Louisiana in verzuim is met haar betalingsverplichtingen. De kosten van het geding worden aan Louisiana opgelegd, aangezien zij als in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.332.631/01 KG
zaak- en rolnummer rechtbank Noord-Holland : C/15/339289 / KG ZA 23-215
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 28 mei 2024
inzake

1.[appellant 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
HELDER BOEKHOUDEN B.V.,
gevestigd te Haarlem,
appellanten,
advocaat: mr. E.C. Douma te Amstelveen,
tegen
LOUISIANA LOBSTERSHACK B.V.,
gevestigd te Haarlem,
geïntimeerde,
advocaat: mr. G.T. Poot te Rotterdam.
Partijen worden hierna [appellant 1] en Helder Boekhouden (en deze gezamenlijk [appellanten] ) en Louisiana genoemd.

1.De zaak in het kort

Deze zaak in kort geding gaat over de vraag of [appellanten] zijn tekortgeschoten in hun administratieve werkzaamheden voor Louisiana, of het Louisiana op die grond is toegestaan betaling van een factuur op te schorten en of [appellanten] gehouden zijn Louisiana toegang te verlenen tot de digitale administratie van Louisiana, die [appellanten] beheren.
Het hof oordeelt dat Louisiana niet tot opschorting gerechtigd is en dat [appellant 1] niet gehouden is de gevraagde toegang te verlenen. Het hof zal het vonnis van de rechtbank vernietigen en de vorderingen van Louisiana afwijzen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
[appellanten] zijn bij dagvaarding van 19 juli 2023 in hoger beroep gekomen van het vonnis in kort geding van 21 juni 2023 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) (hierna: de voorzieningenrechter), onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen Louisiana als eiseres en [appellanten] als gedaagden.
2.2.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties;
- een nagekomen productie aan de zijde van [appellanten]
2.3.
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 16 april 2024 laten toelichten. [appellanten] door mr. Douma voornoemd, Louisiana door mr. Poot voornoemd alsmede mr. S.L. Ketting, advocaat te Rotterdam, ieder aan de hand van overgelegde spreekaantekeningen.
2.4.
Ten slotte is arrest gevraagd.

3.Feiten

De voorzieningenrechter heeft onder 2.1. tot en met 2.8. van het bestreden vonnis de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. In hoger beroep is niet in geschil dat de feiten juist zijn weergegeven, zodat ook het hof van deze feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten, komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
Louisiana exploiteert horecagelegenheden, waaronder een cocktailbar en een
barbecuerestaurant.
3.2.
[appellant 1] exploiteert een eenmanszaak onder de naam Indygo Financieel Adviseurs (hierna: Indygo) en verzorgt boekhoudingen, belastingaangiften, zakelijke financieringen en adviezen. [appellant 1] verzorgt sinds 2021 de boekhouding voor Louisiana.
3.3.
[appellant 1] heeft op 22 januari 2021 Louisiana een offerte voor de te verrichten werkzaam-heden gestuurd met het verzoek – indien akkoord – deze voor akkoord te ondertekenen en aan hem te retourneren. Louisiana heeft de offerte op 5 maart 2021 getekend, retour gezonden en deze is ontvangen door [appellant 1] .
3.4.
Pagina 4 van de offerte vermeldt met betrekking tot de algemene voorwaarden van [appellant 1] (genaamd: Algemene Voorwaarden van Indygo Financieel Adviseurs en hierna: de algemene voorwaarden) het navolgende:

Algemene Voorwaarden
Op al onze werkzaamheden zijn onze algemene voorwaarden van toepassing. Een exemplaar van deze voorwaarden treft u hierbij aan. U kunt de voorwaarden te allen tijde downloaden op onze website. Door ondertekening van deze offerte verklaart u kennis te hebben genomen van de algemene voorwaarden en daarmee akkoord te gaan.’
3.5.
Artikel 8, lid 1, laatste zin van de algemene voorwaarden luidt als volgt:
‘Bezwaren tegen de hoogte van de declaraties schorten de betalingsverplichtingen niet op.’
3.6.
Artikel 8, lid 2, eerst zin van de algemene voorwaarde luidt als volgt:
‘Indien Opdrachtgever in gebreke blijft in de betaling binnen 8 dagen dan is de Opdrachtgever van rechtswege in verzuim.’
3.7.
Artikel 12, lid 1 onder 1.1., van de algemene voorwaarden van [appellant 1] luidt als volgt:
‘Indygo is bevoegd de nakoming van de verplichtingen op te schorten of de Overeenkomst te ontbinden, indien: 1.1. Opdrachtgever de verplichtingen uit de Overeenkomst niet of niet volledig nakomt.’
3.8.
[appellant 1] maakt voor de dienstverlening gebruik van het boekhoudplatform ' Yuki '. In de tussen [appellant 1] en Louisiana gesloten overeenkomst van 5 maart 202 l is onder meer het volgende opgenomen:
“01 WAT DOEN WIJ
(…)

Het beschikbaar stellen van een app in OS en Android en een website waar je de boekhouding kunt volgen en vragen kunt stellen.

Het beschikbaar stellen van een digitaal archief voor de boekhouding van je bedrijf.”
3.9.
Tussen partijen is een geschil ontstaan over de uitvoering van de werkzaamheden door [appellanten] en over de juiste werking van Yuki .
3.10.
Op 5 januari 2023 heeft Indygo een factuur gezonden aan Louisiana voor een bedrag van € l .242,50 excl. BTW. In die factuur is onder meer het volgende opgenomen:
(…)
3.11.
Bij brief van 4 april 2023 aan [appellanten] heeft (de rechtsbijstandsverzekeraar van) Louisiana onder meer geklaagd over door Louisiana geconstateerde tekortkomingen in de werking van het Yuki boekhoudplatform en [appellanten] verzocht deze tekortkomingen te herstellen en daarna de boekhouding aan Louisiana ter beschikking te stellen, zodat deze vervolgens aan een ander kantoor zou kunnen worden overgedragen.
3.12.
Bij e-mail van 4 april 2023 heeft [appellant 1] onder meer het volgende aan Louisiana
geschreven:
(…)
Daar de factuur onbetaald is gebleven hebben we besloten uw de toegang tot de boekhouding te ontzeggen totdat deze voldaan is. Daarnaast was het nog een onderwerp van gesprek over de vele uren die inmiddels in de verzorging van de boekhouding zijn gaan zitten welke buiten de lopende afspraken om zijn gerealiseerd te bespreken hoe we met elkaar hiermee om zouden gaan. Nu echter duidelijk is dat daar geen kans meer op is. Zullen we deze factuur ook volledig in rekening brengen.
(…)
3.13.
[appellanten] heeft op 26 juni 2023 de overeenkomst met Louisiana ontbonden en heeft ook nadien geweigerd Louisiana de gevraagde toegang tot de administratie in Yuki te verlenen.
3.14.
Lousiana heeft met dagvaarding van 21 augustus 2023 tegen [appellanten] een bodemprocedure aangespannen bij de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem), waarin Louisiana van [appellanten] – onder meer – terugbetaling van reeds betaalde facturen, betaling van verschuldigde dwangsommen en schadevergoeding vordert, vermeerderd met rente en kosten. Ten tijde van deze uitspraak is hierin nog geen vonnis gewezen.

4.4. Eerste aanleg

4.1.
Louisiana heeft in eerste aanleg, samengevat, gevorderd om [appellanten] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen aan Louisiana toegang tot de bedrijfsadministratie te verlenen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag tot een maximum van € 50.000,- is bereikt.
4.2.
In het bestreden vonnis heeft de rechtbank, samengevat, uitvoerbaar bij voorraad, [appellant 1] veroordeeld om Louisiana toegang tot haar bedrijfsadministratie in Yuki te verlenen binnen 24 uur na betekening van het vonnis en [appellanten] veroordeeld aan Louisiana een dwangsom te betalen van € 1.000,- voor iedere dag dat niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van € 25.000,- is bereikt. [appellant 1] is voorts veroordeeld in de proceskosten.

5.5. Beoordeling

5.1.
[appellanten] heeft in hoger beroep tien grieven tegen het vonnis aangevoerd en geconcludeerd dat het hof het vonnis zal vernietigen en - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - de vorderingen van Louisiana zal afwijzen, Louisiana zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 180,- als vergoeding van de door de banken in rekening gebrachte kosten om van beslagen kennis te nemen, met veroordeling van Louisiana in de kosten van het geding in beide instanties.
5.2.
Louisiana heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van de grieven van [appellanten] en tot bekrachtiging van het bestreden vonnis met - zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellanten] in de kosten van het geding in beide instanties, met nakosten en handelsrente.
5.3.
Grieven
I tot en met VIIIen
grief Xbetreffen alle de discussies tussen partijen over het door Louisiana gestelde tekortschieten van [appellanten] in de nakoming van de met Louisiana gesloten overeenkomst en de juridische gevolgen daarvan. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Grief IXbetreft de kostenveroordeling.
5.4.
Het hof passeert de stelling van Louisiana dat de door [appellanten] aangevoerde grieven niet voldoende duidelijk, althans niet voldoende gemotiveerd zijn omdat [appellanten] veelvuldig verwijzen naar de conclusie van antwoord in de tussen partijen gevoerde bodemprocedure. De inhoud van de grieven en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen zijn voldoende duidelijk voor het hof en, gezien haar verweer in hoger beroep, voor Louisiana.
De algemene voorwaarden van [appellant 1] zijn van kracht
5.5.
[appellant 1] heeft zich beroepen op bepalingen uit de algemene voorwaarden, met name op artikel 8 daarvan. [appellant 1] heeft gesteld dat de algemene voorwaarden op de met Louisiana gesloten overeenkomst van toepassing zijn. [appellant 1] heeft daarvoor verwezen naar de onder 3.3. vermelde offerte die door de heer [naam] namens Louisiana op 5 maart 2021 voor akkoord is ondertekend.
5.6.
Louisiana heeft hiertegenover gesteld dat, anders dan in de offerte is vermeld, de algemene voorwaarden niet waren gevoegd bij de mail waarmee de offerte door [appellant 1] aan Louisiana is gezonden en dat deze (dus) nimmer aan haar ter hand zijn gesteld. Verder was de website van [appellant 1] destijds niet beschikbaar, heeft [appellant 1] in de correspondentie tussen partijen over het geschil geen gewag gemaakt van de algemene voorwaarden en is in eerste aanleg ook geen beroep op de algemene voorwaarden gedaan. Om al deze redenen zijn de algemene voorwaarden van [appellant 1] niet van toepassing zijn op de overeenkomst, aldus Louisiana.
5.7.
De stellingen van Louisiana strekken er, naar het hof begrijpt, toe te betogen dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn, althans artikel 8 van de algemene voorwaarden vernietigbaar is omdat [appellant 1] haar onvoldoende mogelijkheid heeft geboden om kennis te nemen van de algemene voorwaarden.
5.8.
Naar het voorlopig oordeel van het hof volgt uit de ondertekening namens Louisiana voor akkoord met de offerte dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst tussen Louisiana en [appellant 1] en dat deze ter hand zijn gesteld. Ingevolge artikel 157 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat de terhandstelling daarmee vast. De offerte waarin dit is vermeld, is immers zonder voorbehoud of protest ondertekend namens Louisiana. Feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel kunnen leiden, zijn niet aangevoerd door Louisiana.
5.9.
De stelling van Louisiana dat niet duidelijk is om welke algemene voorwaarden het hier zou gaan nu er geen algemene voorwaarden zijn meegestuurd, mist feitelijke grondslag. Er is immers geen enkel aanknopingspunt waaruit zou volgen dat het hier om andere algemene voorwaarden dan de door [appellant 1] in deze procedure overgelegde algemene voorwaarden zou kunnen gaan. Overige in dit verband relevante feiten en omstandigheden om anders te oordelen zijn door Louisiana niet gesteld.
Louisiana heeft geen opschortingsrecht
5.10.
Louisiana heeft zich op een opschortingsrecht beroepen ten aanzien van haar betalingsverplichtingen jegens [appellant 1] . Daartoe heeft zij – samengevat – gesteld dat aan de zijde van [appellant 1] sprake is (geweest) van ernstige tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst. De opschorting stond verder in verhouding tot de gevorderde prestatie. Niet-nakoming van de betalingsverplichting door Louisiana als gevolg van een bevoegde opschorting is dan geen tekortkoming die leidt tot verzuim aan de zijde van Louisiana. Voorts verhindert de opschorting dat [appellant 1] zelf kan opschorten, omdat een bevoegde opschorting door Louisiana tot schuldeisersverzuim aan de zijde van [appellant 1] leidt. Het belang van Louisiana bij het verkrijgen van toegang tot het Yuki -domein en haar administratie weegt ten slotte zwaar-der dan het belang van [appellant 1] bij betaling en honorering van het opschortingsrecht van [appellant 1] zou – gelet op de gevolgen daarvan voor Louisiana − tot een wanverhouding leiden, aldus Louisiana.
5.11.
[appellant 1] heeft ter verweer een beroep gedaan op artikel 8 lid 1, laatste zin, van de algemene voorwaarden, waaruit volgt dat bezwaren tegen de hoogte van de declaraties de betalingsverplichtingen niet opschorten. Louisiana mag volgens [appellant 1] om deze reden de betaling van de factuur van 5 januari 2023 niet opschorten. Daarmee is sprake van een tekortkoming aan de zijde van Louisiana en is [appellant 1] op haar beurt op grond van artikel 12 lid 1 onder 1.1. van de algemene voorwaarden gerechtigd haar verplichtingen op te schorten. [appellant 1] is daardoor niet meer gehouden de gebruikelijke werkzaamheden te verrichten en behoeft Louisiana ook geen toegang meer tot het Yuki -domein te geven, aldus [appellant 1] .
5.12.
Het hof is voorshands van oordeel dat het gelijk op dit punt aan de zijde van [appellant 1] ligt en dat het beroep van [appellant 1] op artikel 8 lid 1, laatste zin van de algemene voorwaarden slaagt. Aannemelijk is dat met de laatste zin van artikel 8, lid 1, gelezen in samenhang met artikel 8, lid 2, eerste zin van de algemene voorwaarden, het rechtsgevolg is beoogd dat betaling binnen de genoemde termijn van acht dagen moet plaatsvinden en dat er geen (enkele) geldige reden is voor Louisiana om niet tot betaling over te gaan. Louisiana was dus niet gerechtigd haar betaling op te schorten.
5.13.
In de gegeven omstandigheden is deze uitkomst niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De wanverhouding tussen het niet betalen van de factuur en de volgens Louisiana bestaande tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst door [appellant 1] en de negatieve gevolgen die Louisiana daarvan stelt te hebben ondervonden, is namelijk niet voorshands aannemelijk. De beoordeling van de, door [appellant 1] gemotiveerd betwiste, stellingen van Louisiana op dit punt vergen een diepgaander onderzoek naar de gegrondheid daarvan, waarbij mogelijk ook bewijslevering nodig is. Daarvoor is in dit kort geding geen plaats.
Slotsom
5.14.
De conclusie is dat Louisiana niet gerechtigd was haar betalingsverplichting op te schorten en dat zij daarmee in verzuim is met de nakoming van deze verplichtingen. [appellant 1] was op grond van de algemene voorwaarden gerechtigd zijn eigen verplichtingen op te schorten en was dus – onder meer – niet langer gehouden aan Louisiana toegang tot het Yuki -domein en dus de digitale administratie van Louisiana te geven. Daarmee ontvalt de grondslag aan alle vorderingen van Louisiana. Gelet op het hiervoor overwogene leidt een belangenafweging niet tot een ander oordeel.
5.15.
Het tegen [appellant 1] gewezen vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en de vorderingen van Louisiana zullen worden afgewezen.
5.16.
In rov. 4.1 van het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de vorderingen jegens Helder Boekhouden dienen te worden afgewezen en dat ‘hierna’ slechts de vorderingen van Lousiana op [appellant 1] (c.q. Indygo) worden besproken. Hiermee strookt dat de voorzieningenrechter de vordering (alleen) tegen [appellant 1] heeft toegewezen, met veroordeling van [appellant 1] in de proceskosten. De veroordeling van ‘ [appellanten] ’ (en niet alleen [appellant 1] ) tot betaling van een dwangsom is een kennelijke verschrijving. De afwijzing van de vordering op Helder Boekhouden is vervat in de afwijzing van het meer of anders gevorderde. Anders dan [appellanten] met grief I betogen, heeft de voorzieningenrechter wel beslist op de vordering jegens Helder Boekhouden. Zij wijzen er wel terecht op dat een beslissing over de proceskosten ontbreekt in de zaak van Louisiana tegen Helder Boekhouden.
5.17.
Om praktische redenen zal het hof het bestreden vonnis geheel vernietigen en een nieuw dictum formuleren. De afwijzing van de vorderingen van Louisiana omvat ook de niet bestreden afwijzing van de vordering tegen Helder Boekhouden. Er bestaat geen belang bij een afzonderlijke behandeling van elke grief, omdat dit niet tot een ander oordeel van het hof zal leiden.
5.18.
Louisiana geldt zowel in het hoger beroep als in eerste aanleg als de in het ongelijk gestelde partij en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten in het geding in beide instanties van [appellanten] Het hof stelt de kosten van het hoger beroep als volgt vast:
- explootkosten € 109,41
- griffierecht € 783,00
- salaris advocaat
€ 2.428,00(tarief II, 2 punten)
totaal € 3.320,41
5.19.
De kosten aan de zijde van [appellanten] in eerste aanleg beliepen:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
€ 1.079,00
totaal € 1.755,00

6.Beslissing

Het hof:
6.1.
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
6.2.
wijst de vorderingen van Louisiana af;
6.3.
veroordeelt Louisiana in de kosten van het geding in beide instanties, tot op heden aan de zijde van [appellanten] vastgesteld op € 1.755,00 voor de eerste aanleg en € 3.320,41 voor het hoger beroep;
6.4.
verklaart de veroordeling onder 6.3. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W.M. Tromp, L. Alwin en J.L.M. Groenewegen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2024.