Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.NATWEST MARKETS N.V..
NATWEST GROUP PLC,
NATWEST MARKETS PLC,
BARCLAYS PLC,
BARCLAYS EXECUTION SERVICES LIMITED,
BARCLAYS BANK PLC,
BARCLAYS CAPITAL INC.,
CITIBANK, N.A.,
CITIGROUP INC.,
. JPMORGAN CHASE & CO.,
JPMORGAN CHASE BANK, N.A.,
J.P. MORGAN EUROPE LIMITED,
J.P. MORGAN LIMITED,
MUFG BANK, LTD.,
MITSUBISHI UFJ FINANCIAL GROUP INC.,
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Beoordeling
“op voorwaarde dat er tussen de vorderingen een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven”. Deze bepaling is gelijkluidend aan art. 8 lid 1 Verordening Brussel I-bis. Art. 7 lid 1 Rv bepaalt dat indien de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft ten aanzien van een van de gedaagden (de ankergedaagde), hem ook rechtsmacht toekomt ten aanzien van in hetzelfde geding betrokken andere gedaagden, mits tussen de vorderingen tegen de onderscheiden gedaagden
“een zodanige samenhang bestaat dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen.”
Deze verweerder kan ook worden opgeroepen: 1. indien er meer dan één verweerder is: voor het gerecht van de woonplaats van een hunner;’), is thans opgenomen in art. 8 lid 1 Verordening Brussel I-bis en is nader uitgewerkt in de rechtspraak van het HvJEG/HvJEU.
Stroomkabels, voldoende duidelijkheid zullen scheppen om de noodzakelijke beslissingen te kunnen nemen. Daarbij komt dat niet alle voorgestelde additionele vragen zich lenen voor beantwoording door het HvJEU, terwijl partijen het ook niet eens zijn over die vragen, en dat het stellen van additionele vragen mogelijk de beantwoording van de reeds voorliggende vragen zal vertragen.