ECLI:NL:GHAMS:2024:1871

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
8 juli 2024
Zaaknummer
23-002028-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Noord-Holland inzake beslagbeslissing wapens

Op 27 juni 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 19 juli 2022 was gewezen. De zaak betreft een strafzaak met parketnummer 15-710006-18, waarin de verdachte in hoger beroep ging tegen een eerdere veroordeling. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk bevestigd, maar heeft de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van drie wapens vernietigd. Het hof heeft aanvullende bewijsoverwegingen gepresenteerd en een specifiek bewijsmiddel geschrapt uit het vonnis. De uitspraak is gedaan na onderzoek ter terechtzitting op 13 juni 2024, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw. Het hof heeft geconcludeerd dat de verklaring van de verdachte, die door de raadsvrouw als onjuist werd betiteld, wel degelijk tot het bewijs kan worden gebruikt. De in beslag genomen wapens, aangetroffen in een pand dat diende als opslagplaats voor verdovende middelen, zijn op grond van artikel 36d van het Wetboek van Strafvordering vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het hof heeft besloten dat de wapens niet teruggegeven worden aan de verdachte, maar heeft de overige onderdelen van het vonnis bevestigd. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002028-22
datum uitspraak: 27 juni 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 19 juli 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-710006-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 juni 2024 en, overeenkomstig artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot een veroordeling tot dezelfde straf als door de rechtbank opgelegd, en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit daarom bevestigen, met uitzondering van de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van drie wapens onder goednummer 5415753 (nummer 16 op de beslaglijst) – en in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof:
  • de bewijsoverwegingen in het vonnis aanvult op hierna te melden wijze, en

Aanvullende overwegingen

De raadsvrouw heeft betoogd dat de verklaring van de verdachte ten overstaan van de raadkamer van de rechtbank Amsterdam op 31 juli 2007, zoals opgenomen in het ‘
proces-verbaal van onderzoek in raadkamer’ (pagina 24 van het vonnis), niet tot het bewijs moet worden gebezigd. Een deel van de verklaring van de verdachte is immers onjuist in het proces-verbaal opgenomen. Hij heeft niet verklaard dat hij drie tot vier keer per week, maar drie tot vier keer in de laatste zes maanden, in het pand aan het [adres 2] is geweest.
Het hof zal – net als de rechtbank – bedoelde verklaring van de verdachte wel tot het bewijs bezigen. De verklaring zoals opgenomen als bewijsmiddel luidt:
“Ja, ik kwam op het kantoor. Ik heb daar nogal wat uurtjes doorgebracht. Ik ben in de laatste periode zo’n drie tot vier keer per week op kantoor geweest.”Het hof ziet geen aanknopingspunten dat (een deel van) deze verklaring onjuist in het proces-verbaal is opgenomen, temeer nu het vermeende onjuiste deel van de verklaring van de verdachte logisch samenhangt met het gedeelte daarvoor, namelijk dat hij ‘nogal wat uurtjes’ op het kantoor heeft doorgebracht.
Alle overige in hoger beroep gevoerde verweren van de verdediging vinden hun weerlegging in de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen en behoeven daarom – in aanvulling op hetgeen de rechtbank in het vonnis ter zake al heeft overwogen – geen nadere bespreking.

Beslag (goednummer 5415753)

In een zwarte tas in werkruimte 1 van het pand aan het [adres 2] zijn twee wapens aangetroffen, te weten een luchtdruk- en een airsoftwapen. Beide voorwerpen zijn in beslag genomen. Het ongecontroleerde bezit van dergelijke wapens is in strijd met de wet of het algemeen belang. Nu het pand aan het [adres 2], waar de wapens zijn aangetroffen, diende als een opslagplaats voor de verdovende middelen en dergelijke opslag veelal gepaard gaat met (het aantreffen van) wapens die voor afdreiging geschikt zijn, zijn deze voorwerpen op de voet van artikel 36d Sv vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het hof zal hiertoe beslissen.
Door de advocaat-generaal is ter zitting is medegedeeld dat uit het dossier niet blijkt dat onder voornoemd goednummer nog een derde wapen in beslag is genomen, zodat het hof ervan uitgaat dat de beslaglijst op dit punt onjuist is. Over een derde wapen hoeft het hof dus geen beslissing te nemen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van drie wapens en doet in zoverre opnieuw recht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
16. 2.00 STK Wapen 5415753.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. K.J. Veenstra, mr. B.E. Dijkers en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 juni 2024.
Mr. Dantuma-Hieronymus en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.