ECLI:NL:GHAMS:2024:2022
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van gebruik maken van vals geschrift in verband met visum/preclearance van Ierland
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 15 september 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1991 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, namelijk een visum/preclearance van Ierland, dat hij zou hebben aangeboden bij de boardingcontrole voor een vlucht naar Dublin op 31 augustus 2022. Tijdens de zitting in hoger beroep op 27 februari 2024 heeft de raadsvrouw van de verdachte bepleit dat er geen bewijs is dat de verdachte het vals document daadwerkelijk heeft aangeboden bij de boardingcontrole. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de politierechter zou worden bevestigd.
Het hof heeft vastgesteld dat uit het dossier blijkt dat de verdachte weliswaar het visum/preclearance document bij zich had, maar dat er geen bewijs is dat hij dit document heeft aangeboden bij de boardingcontrole. Het hof oordeelt dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, waardoor de verdachte moet worden vrijgesproken. Het vonnis van de politierechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan door te verklaren dat niet bewezen is dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
De uitspraak van het hof benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om aan te tonen dat de verdachte daadwerkelijk het ten laste gelegde feit heeft gepleegd. De vrijspraak is een bevestiging van de rechtsbescherming van de verdachte in het strafrecht.