ECLI:NL:GHAMS:2024:2022

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
23-002510-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van gebruik maken van vals geschrift in verband met visum/preclearance van Ierland

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 15 september 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1991 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, namelijk een visum/preclearance van Ierland, dat hij zou hebben aangeboden bij de boardingcontrole voor een vlucht naar Dublin op 31 augustus 2022. Tijdens de zitting in hoger beroep op 27 februari 2024 heeft de raadsvrouw van de verdachte bepleit dat er geen bewijs is dat de verdachte het vals document daadwerkelijk heeft aangeboden bij de boardingcontrole. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de politierechter zou worden bevestigd.

Het hof heeft vastgesteld dat uit het dossier blijkt dat de verdachte weliswaar het visum/preclearance document bij zich had, maar dat er geen bewijs is dat hij dit document heeft aangeboden bij de boardingcontrole. Het hof oordeelt dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, waardoor de verdachte moet worden vrijgesproken. Het vonnis van de politierechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan door te verklaren dat niet bewezen is dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om aan te tonen dat de verdachte daadwerkelijk het ten laste gelegde feit heeft gepleegd. De vrijspraak is een bevestiging van de rechtsbescherming van de verdachte in het strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002510-22
datum uitspraak: 12 maart 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 15 september 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-220583-22 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1991,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
buitenlands adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 februari 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 31 augustus 2022 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een visum/preclearance van Ierland (met nummer [nummer]) als ware het echt en onvervalst, door voornoemd document ter controle aan te bieden bij de boardingcontrole door de luchtvaartmaatschappij voor de vlucht naar Dublin, Ierland.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.
Vrijspraak
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Zij heeft aangevoerd dat uit het dossier volgt dat de verdachte geen vals of vervalst document heeft aangeboden ‘bij de boardingcontrole’ en dat daarom niet kan worden bewezen dat de verdachte opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals of vervalst document.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft verklaard dat hij naar de gate is gegaan voor de vlucht naar Dublin, Ierland. Naast een geldig Georgisch paspoort had de verdachte onder meer het in de tenlastelegging bedoelde document, een visum/preclearance, op zak.
Toen hij bij de gate voor Dublin aankwam, werd hem gezegd: ‘hiermee mag je niet mee’, aldus de verdachte. De verdachte meldde zich vervolgens bij de Koninklijke Marechaussee, toonde zijn paspoort. Hij gaf aan dat hij vanwege de geweigerde reis terug naar Polen wilde reizen. Een nadere controle volgde en toen bleek de verdachte het tenlastegelegde document als een van zijn reisbescheiden bij zich te hebben.
Uit het dossier volgt niet dat de verdachte ook bij de boardingcontrole voor de vlucht naar Dublin het ten laste gelegde document heeft aangeboden, terwijl de tenlastelegging daarop wel is toegesneden.
Naar het oordeel van het hof is daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.A.A. Postma, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. L.F. Roseval, in tegenwoordigheid van
mr. S. Geensen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 maart 2024.
Mr. B.A.A. Postma mr. S Geensen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]