ECLI:NL:GHAMS:2024:2236
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding wegens waardevermindering van in beslag genomen goederen in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 21 december 2022. Het hoger beroep is ingesteld door de appellant, die verzocht om een schadevergoeding van € 5.425,00 voor waardevermindering van in beslag genomen goederen en € 680,00 voor kosten van rechtsbijstand. De rechtbank had de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Het hof heeft vastgesteld dat het verzoek om schadevergoeding geen grondslag vindt in artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) of enige andere bepaling. Het hof oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de appellant niet-ontvankelijk is in zijn verzoek en dat ook het verzoek om een standaardvergoeding op juiste gronden is afgewezen. Het hof heeft het hoger beroep derhalve afgewezen en de onverwijlde betekening van de beschikking aan de appellant bevolen.