ECLI:NL:GHAMS:2024:2518

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
23/176
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WOZ-waarde woning en aanslag onroerende zaakbelastingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juli 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 10 januari 2023. De rechtbank had de waarde van de onroerende zaak aan de [A-straat] te [Z] voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld op € 848.000 en het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. De rechtbank kende belanghebbende een vergoeding van immateriële schade toe van € 500 en veroordeelde de heffingsambtenaar en de Staat tot vergoeding van proceskosten.

Belanghebbende ging in hoger beroep, waarbij de heffingsambtenaar een verweerschrift indiende. Tijdens de zitting op 9 juli 2024 hebben partijen een compromis bereikt over de WOZ-waarde en de aanslag. De WOZ-waarde werd vastgesteld op € 837.000, en de heffingsambtenaar zou de proceskosten van belanghebbende vergoeden tot een bedrag van € 1.312,50, evenals de griffierechten voor het hoger beroep van € 136.

Het Hof heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent de vergoeding van immateriële schade, proceskosten en griffierecht, en de WOZ-waarde van de woning verminderd tot € 837.000. Tevens is de aanslag onroerendezaakbelastingen dienovereenkomstig verminderd. De heffingsambtenaar is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 23/176
11 juli 2024
uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X], wonende te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. A. Bakker)
tegen de uitspraak van 10 januari 2023 in de zaak met kenmerk HAA 21/1297 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [Z] ,de heffingsambtenaar.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [A-straat] te [Z] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld op € 848.000. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerende zaakbelastingen 2020 bekend gemaakt.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar, het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 10 januari 2023 heeft de rechtbank als volgt beslist (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):
“De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van immateriële schade van eiser tot een bedrag van € 500;
- veroordeelt de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding van immateriële schade van eiser tot een bedrag € 500;
- veroordeelt verweerder en de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van eiser, ieder tot een bedrag van € 418,50, en
- draagt verweerder en de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) op het betaalde griffierecht aan eiser te vergoeden, ieder tot een bedrag van € 24.50.”
1.4.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Belanghebbende heeft 28 juni 2024 een nader stuk ingediend.
1.6.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 juli 2024. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2.Overwegingen

2.1.
Partijen zijn ter zitting bij wijze van compromis, ter beëindiging van hun geschil over de onder 1.1 vermelde WOZ-waarde en aanslag, het volgende overeengekomen:
- de WOZ-waarde van de woning wordt voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld op € 837.000;
- de heffingsambtenaar vergoedt (naast de al door de rechtbank bepaalde vergoeding voor proceskosten) de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.312,50;
- de heffingsambtenaar vergoedt aan belanghebbende (naast de al door de rechtbank de griffierechten voor het beroep) de griffierechten voor het hoger beroep ad € 136.
2.2.
Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen. Het hoger beroep van belanghebbende is gegrond.

3.Beslissing

Het Hof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank behoudens de beslissingen omtrent de vergoeding van immateriële schade, proceskosten en griffierecht;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de WOZ-waarde van de woning tot € 837.000;
- bepaalt dat de aanslag onroerendezaakbelastingen 2020 dienovereenkomstig dient te worden verminderd;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot vergoeding van de (proces)kosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.312,50, en
- draagt de heffingsambtenaar op aan belanghebbende het voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 136 te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mrs. M.J. Leijdekker, voorzitter, A.M. van Amsterdam en J-P.R. van den Berg, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. H.A.S. Roozeboom als griffier. De beslissing is op 11 juli 2024 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Toelichting rechtsmiddelverwijzing
Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Digitaal procederen
Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op www.hogeraad.nl.
Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.
Per post procederen
Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op: