ECLI:NL:GHAMS:2024:2652

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
200.339.869/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeschikking WAMCA hoger beroep inzake TikTok en Stichting Massaschade en Consument

In deze zaak, geregistreerd onder nummer 200.339.869/01, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 juli 2024 een rolbeschikking gedaan in het hoger beroep van Stichting Massaschade en Consument (SMC) tegen verschillende rechtspersonen, waaronder TikTok Technology Limited en Bytedance Ltd. De appellante, SMC, heeft haar appeldagvaarding tijdig ingediend en ingeschreven in het WAMCA-register. De dagvaarding is met toepassing van artikel 55 Rv aan de andere geïntimeerden betekend in het buitenland, maar de relevante stukken ontbreken nog. SMC moet deze stukken alsnog in het geding brengen.

De rolraadsheer heeft in de motivering aangegeven dat de termijn zoals bedoeld in artikel 1081c lid 3 Rv in dit geval niet in acht hoeft te worden genomen, omdat deze termijn is bedoeld om andere belangenorganisaties de gelegenheid te geven om ook een collectieve vordering in te stellen. Dit is in hoger beroep niet meer aan de orde. De zaak wordt gevoegd met twee andere zaken, genummerd 200.339.845/01 en 200.339.905/01, en de processtukken in deze drie zaken worden geacht gelijkluidend te zijn. De rolraadsheer heeft de zaak verwezen naar de rol van 30 juli 2024 voor het in het geding brengen van de ontbrekende stukken en voor de memorie van grieven.

Uitspraak

rolbeslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
sector handelsrecht
zaaknummer : 200.339.869/01
roldatum : 23 juli 2024
inzake
STICHTING MASSASCHADE EN CONSUMENT,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat mr. L.C.M. Berger te Amsterdam,
tegen
de rechtspersonen naar buitenlands recht
1.
TIKTOK TECHNOLOGY LIMITED,
gevestigd te Dublin, Ierland,
2
. TIKTOK INFORMATION TECHNOLOGIES UK LIMITED,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
3.
TIKTOK INC.,
gevestigd te Culver City, Californië, Verenigde Staten van Amerika,
4.
TIKTOK PTE. LIMITED,
gevestigd te Singapore,
5.
BYTEDANCE LTD.,
gevestigd te Grand Cayman, Kaaimaneilanden,
6.
TIKTOK LTD,
gevestigd te Grand Cayman, Kaaimaneilanden,
geïntimeerden,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,

7 BEIJING BYTEDANCE TECHNOLOGY CO. LTD.,

8.
BEIJING BYTEDANCE TECHNOLOGY CO. LTD.,
beiden gevestigd te Beijing, China,
geïntimeerden,
niet verschenen.
Appellante wordt SMC genoemd, geïntimeerden 1 tot en met 6 Tiktok c.s. en geïntimeerden 7 en 8 ‘de andere geïntimeerden’.

1.Motivering

1.1
De dagvaarding is met toepassing van artikel 55 Rv aan de andere geïntimeerden betekend in het buitenland. De daarop betrekking hebbende stukken ontbreken. SMC zal die stukken alsnog bij akte in het geding moeten brengen.
1.2
SMC heeft haar appeldagvaarding (tijdig) in het WAMCA-register doen inschrijven en ingediend bij het hof. Dat strookt met de kennelijke strekking van het voorschrift om de inleidende dagvaarding in dat register in te schrijven.
1.3
SMC heeft onverplicht de in art. 1018c lid 1 Rv voorgeschreven informatie vermeld in haar dagvaarding in hoger beroep.
1.4
De in art. 1081c lid 3 Rv bedoelde termijn behoeft in dit geval niet in acht te worden genomen omdat deze is bedoeld om andere belangenorganisaties de gelegenheid te geven ook een collectieve vordering over dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen in te stellen. Daarvan kan in hoger beroep geen sprake meer zijn.
1.5
Deze zaak wordt gevoegd met de zaken 200.339.845/01 en 200.339.905/01. Gelet op het bepaalde in art. 1018d lid 3 Rv worden de hierna te nemen processtukken (inclusief producties) in deze drie gevoegde zaken geacht te zijn genomen in alle drie de zaken.
1.6
Indien en voor zover partijen (delen van) hun processtukken onderling afstemmen waardoor deze (op onderdelen) gelijkluidend zijn, dienen zij inzichtelijk te maken wat de afgestemde gelijkluidende delen zijn en wat specifiek naar voren wordt gebracht met betrekking tot een bepaalde partij.
1.7
Overeenkomstig het verzoek van SMC zal de zaak naar de rol van 30 juli 2024 worden verwezen voor memorie van grieven.

2.Beslissing

De rolraadsheer
  • verwijst de zaak naar de rol van 30 juli 2024 voor het in het geding brengen van de stukken met betrekking tot betekening van de dagvaarding aan de andere geïntimeerden (7 en 8);
  • voegt deze zaak met de zaken 200.339.845/01 en 200.339.905/01;
  • bepaalt dat de hierna te nemen processtukken (met producties) in de drie gevoegde zaken worden geacht te zijn genomen in alle drie de zaken;
  • verwijst de zaak naar de rol van 30 juli 2024 voor memorie van grieven.
Deze beslissing is gegeven door mr. L. Alwin, rolraadsheer, op 23 juli 2024.
Rolraadsheer