ECLI:NL:GHAMS:2024:2664

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
23-003155-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring feitelijke aanranding van de eerbaarheid met oplegging van een geldboete

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1977 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De tenlastelegging betrof een incident op 19 juni 2023 te Schiphol, waar de verdachte de aangeefster, die op dat moment aan het werk was in een supermarkt, heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen door haar billen te betasten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bewezenverklaarde feit, waarbij het hof de eerdere straf van de politierechter heeft vernietigd en een andere straf heeft opgelegd. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 2.000,-, waarvan € 1.000,- voorwaardelijk, in plaats van de eerder opgelegde taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoon van de verdachte. De verdachte heeft spijt betuigd van zijn handelen en is zich bewust van de risico's van alcoholgebruik. Het hof heeft de op te leggen straf gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en heeft de verdachte als strafbaar verklaard.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003155-23
datum uitspraak: 6 augustus 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 29 november 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-170552-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
domicilie kiezend op het kantooradres van zijn raadsvrouw, mr. H. de Kroon, Seinstraat 22-III, 1223 DA Hilversum.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 juli 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw ter terechtzitting naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 19 juni 2023 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het betasten van en/of strelen over de billen van die [slachtoffer] en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hieruit dat hij, verdachte, zeer plotseling en/of onverhoeds de billen van die [slachtoffer] heeft betast en/of gestreeld.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere strafoplegging komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 juni 2023 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, door een feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, te weten het betasten van de billen van die [slachtoffer] en bestaande die feitelijkheid hieruit dat hij, verdachte, zeer plotseling en onverhoeds de billen van die [slachtoffer] heeft betast.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 50 uren, te vervangen door 25 dagen hechtenis, en een gevangenisstraf voor de duur van twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het betasten van de billen van aangeefster, die op dat moment aan het werk was in een supermarkt en de verdachte hielp bij het afrekenen. Dit is een vervelend feit, waarmee de verdachte de lichamelijke integriteit van de aangeefster en haar gevoel van veiligheid op de werkvloer heeft aangetast.
De verdachte heeft ter terechtzitting laten blijken zich bewust te zijn van de risico’s die (overmatig) alcoholgebruik voor hem met zich mee brengen en hij heeft spijt betuigd van het ongewenst aanraken van de billen van aangeefster.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 246 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 2.000,00 (tweeduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.R.O. Mooy, mr. V.M.A. Sinnige en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. S.K. van Eck, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 augustus 2024.
=========================================================================
[…]