ECLI:NL:GHAMS:2024:2728

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
23-000822-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens onjuiste uitreiking

Op 6 juni 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1997, was niet verschenen op de zitting. De advocaat-generaal had gevorderd dat de dagvaarding in hoger beroep nietig verklaard zou worden, omdat deze niet op de juiste wijze was uitgereikt. De raadsman van de verdachte stelde dat de dagvaarding nietig was, omdat deze niet correct was betekend. Het hof overwoog dat, volgens artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, de betekening van de dagvaarding in hoger beroep dient te geschieden door toezending naar een bekend adres in het buitenland, indien de verdachte niet in Nederland is gedetineerd en geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. Het hof constateerde dat de dagvaarding niet op de voorgeschreven wijze was betekend, omdat er geen bewijs was dat een afschrift van de dagvaarding naar het juiste adres was verzonden. Hierdoor was de dagvaarding niet rechtsgeldig betekend. Het hof verklaarde de dagvaarding in hoger beroep nietig, omdat de verdachte niet ter terechtzitting was verschenen en de dagvaarding niet op de juiste wijze was uitgereikt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000822-22
datum uitspraak: 6 juni 2024
VERDACHTE NIET VERSCHENEN
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 17 maart 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-332945-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1997,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 juni 2024.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

De raadsman van de verdachte heeft op de terechtzitting bepleit dat de dagvaarding nietig is omdat deze niet op de juiste wijze is uitgereikt.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de appeldagvaarding nietig dient te worden verklaard.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dient, indien als vaststaand kan worden aangenomen dat een verdachte niet in Nederland is gedetineerd en niet (in Nederland) is ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) en van hem ook geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland, maar wel een adres in het buitenland bekend is, de betekening van de dagvaarding in hoger beroep te geschieden door toezending van de dagvaarding, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag. Door die toezending is de dagvaarding dan rechtsgeldig betekend.
Blijkens de betekeningsakten is de dagvaarding in hoger beroep op 18 april 2024 verzonden naar de adressen:
- [adres 2];
- [adres 1];
- [adres 1].
Naar in ieder geval het laatstgenoemde adres is tevens een in het Portugees vertaald afschrift van de dagvaarding verzonden. Daarnaast is de dagvaarding op 18 april 2024 uitgereikt aan een medewerker van het openbaar ministerie, omdat van de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland bekend is.
Niet gebleken is dat een afschrift van de dagvaarding (en een Portugese vertaling daarvan), overeenkomstig het bepaalde in artikel 36e, derde lid, Sv, verzonden is naar het in het arrest van dit hof van 17 augustus 2023 vermelde adres
[adres 1], omdat hiervan de akte van betekening ontbreekt.
Reeds uit het voren overwogene volgt dat de dagvaarding om in hoger beroep op de terechtzitting te verschijnen niet op de bij de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte is uitgereikt. De dagvaarding dient op grond daarvan - nu de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen - nietig te worden verklaard.

Beslissing

Het hof verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. van der Heijden, mr. M.L.M. van der Voet en mr. C. Beuze, in tegenwoordigheid van
mr. S.K. van Eck, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 juni 2024.
mr. C. Beuze is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.