Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep
[adres 1], omdat hiervan de akte van betekening ontbreekt.
Gerechtshof Amsterdam
Op 6 juni 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1997, was niet verschenen op de zitting. De advocaat-generaal had gevorderd dat de dagvaarding in hoger beroep nietig verklaard zou worden, omdat deze niet op de juiste wijze was uitgereikt. De raadsman van de verdachte stelde dat de dagvaarding nietig was, omdat deze niet correct was betekend. Het hof overwoog dat, volgens artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, de betekening van de dagvaarding in hoger beroep dient te geschieden door toezending naar een bekend adres in het buitenland, indien de verdachte niet in Nederland is gedetineerd en geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. Het hof constateerde dat de dagvaarding niet op de voorgeschreven wijze was betekend, omdat er geen bewijs was dat een afschrift van de dagvaarding naar het juiste adres was verzonden. Hierdoor was de dagvaarding niet rechtsgeldig betekend. Het hof verklaarde de dagvaarding in hoger beroep nietig, omdat de verdachte niet ter terechtzitting was verschenen en de dagvaarding niet op de juiste wijze was uitgereikt.