In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht van een klager tegen een oud-notaris. De klager, die de zoon is van de moeder waarvoor een levenstestament is opgesteld, betwist de zorgvuldigheid waarmee de oud-notaris de wilsbekwaamheid van zijn moeder heeft beoordeeld. De oud-notaris heeft op 30 maart 2021 het levenstestament van de moeder van klager gepasseerd, maar klager stelt dat de notaris onvoldoende heeft gecheckt of zijn moeder wilsbekwaam was. Klager heeft op 25 juli 2023 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in 's-Hertogenbosch, die de klacht eerder niet-ontvankelijk had verklaard. Het hof heeft de zaak behandeld op 14 december 2023, waarbij klager aanwezig was, maar de oud-notaris niet. Het hof heeft vastgesteld dat klager geen redelijk belang heeft bij de klacht, omdat hij niet betrokken was bij de totstandkoming van het levenstestament en niet als gevolmachtigde of levensexecuteur was aangewezen. De kamer had eerder geoordeeld dat de emotionele betrokkenheid van klager niet voldoende was om als belanghebbende te worden aangemerkt. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer en verklaart de klacht van klager niet-ontvankelijk.