ECLI:NL:GHAMS:2024:3206

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
200.328.116/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtvaardigd vertrouwen in wilsovereenstemming over prijzen in drukwerkovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tussen Art Unlimited B.V. en Huig Haverlag Printing & Digitale Producties B.V. Art Unlimited, gevestigd in Alkmaar, stelde dat de overeenkomst met Huig Haverlag, die drukwerk verzorgde, op 1 januari 2017 gedeeltelijk was opgezegd. Art Unlimited had bepaalde werkzaamheden zelf uitgevoerd, die eerder door Huig Haverlag werden verricht. Ondanks deze zelfuitvoering heeft Art Unlimited de facturen van Huig Haverlag tot december 2021 steeds betaald, wat volgens hen leidde tot een tegenvordering. Het hof oordeelde echter dat Huig Haverlag er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat er wilsovereenstemming bestond over de in rekening gebrachte prijzen. Art Unlimited had, ondanks haar bezwaren, steeds opdrachten aan Huig Haverlag gegeven en de bijbehorende prijzen betaald. Het hof concludeerde dat Art Unlimited de facturen over de periode van december 2021 tot en met maart 2022 moest betalen.

In het hoger beroep kwam Art Unlimited op tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, die in december 2022 had geoordeeld dat Huig Haverlag recht had op betaling van de facturen. Art Unlimited voerde aan dat de overeenkomst op verschillende momenten stilzwijgend was opgezegd, maar het hof verwierp deze stelling. Het hof oordeelde dat er geen raamovereenkomst was die gedeeltelijk kon worden opgezegd en dat Art Unlimited geen voldoende bezwaren had tegen de tarieven die Huig Haverlag in rekening bracht. De grieven van Art Unlimited faalden, en het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij Art Unlimited werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.328.116/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : 9995742 \ CV EXPL 22-3388
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 november 2024
inzake
ART UNLIMITED B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
appellante,
advocaat: mr. J.B.M. Swart te Almere,
tegen
HUIG HAVERLAG PRINTING & DIGITALE PRODUCTIES B.V.,
gevestigd te Wormerveer,
geïntimeerde,
advocaat: mr. P. Wieringa te Zaandam.
Partijen worden hierna Art Unlimited en Huig Haverlag genoemd.

1.De zaak in het kort

Huig Haverlag heeft in opdracht van Art Unlimited drukwerk verzorgd. Art Unlimited stelt dat de overeenkomst met Huig Haverlag op 1 januari 2017 en in maart 2020 stilzwijgend, gedeeltelijk is opgezegd, doordat Art Unlimited bepaalde werkzaamheden zelf is gaan uitvoeren die Huig Haverlag eerst op zich had genomen. Art Unlimited heeft de facturen van Huig Haverlag tot december 2021 wel altijd betaald, waardoor volgens Art Unlimited een tegenvordering is ontstaan. Het hof oordeelt dat Huig Haverlag er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat tussen partijen wilsovereenstemming bestond over de (steeds) aan Art Unlimited in rekening gebrachte prijzen en dat ook geen tegenvordering is ontstaan. Het hof weegt bij dit oordeel mee dat Art Unlimited ondanks haar bezwaren steeds opdrachten is blijven geven aan Huig Haverlag, wetende welke prijzen Huig Haverlag hiervoor in rekening bracht, en welke prijzen Art Unlimited tot december 2021 steeds ook is blijven betalen. Art Unlimited moet de facturen van Huig Haverlag over de periode december 2021 tot en met maart 2022 dus betalen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Art Unlimited is bij dagvaarding van 14 maart 2023 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar (hierna: de kantonrechter), van 14 december 2022, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen Huig Haverlag als eiseres en Art Unlimited als gedaagde met een tegenvordering (hierna ook: het bestreden vonnis).
2.2
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven tevens inhoudende een vermeerdering/wijziging van eis, met producties 1-4;
- memorie van antwoord, met producties 1-2;
- nadere producties van Art Unlimited 5-8;
- nadere producties van Huig Haverlag 3-4.
2.3
Op de mondelinge behandeling van 1 oktober 2024 hebben partijen de zaak laten toelichten, Art Unlimited door mr. Swart voornoemd en Huig Haverlag door mr. Wieringa voornoemd, beiden aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen.
2.4
Ten slotte is arrest gevraagd.
2.5
De gewijzigde eis van Art Unlimited houdt samengevat in dat het hof (i) voor recht verklaart dat Huig Haverlag haar een bedrag verschuldigd is voor (ten onrechte) aan haar gefactureerde bedragen en Huig Haverlag veroordeelt (ii) om voor de berekening daarvan relevante gegevens aan te leveren, (iii) tot betaling van het aldus te berekenen bedrag en (iv) tot restitutie van wat Art Unlimited ter uitvoering van het bestreden vonnis aan haar heeft voldaan, vermeerderd met de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente. Art Unlimited heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen, de vordering van Huig Haverlag alsnog zal afwijzen en – uitvoerbaar bij voorraad – haar eigen vorderingen na vermeerdering van eis (alsnog) zal toewijzen.
2.6
Huig Haverlag heeft geconcludeerd tot het niet-ontvankelijk verklaren van Art Unlimited in het hoger beroep, althans het ongegrond verklaren van het hoger beroep, met – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Art Unlimited in de kosten van het geding met nakosten.
2.7
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

3.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.4 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof tot uitgangspunt. Met haar eerste grief heeft Art Unlimited betoogd dat de feiten correct maar onvolledig zijn weergegeven. Voor zover nodig zal het hof hiermee bij de beoordeling rekening houden.
3.1
Huig Haverlag drijft een onderneming in drukwerk. Art Unlimited drijft een onder- neming in het online verkopen van postkaarten.
3.2
Huig Haverlag en Art Unlimited doen sinds 2016 zaken met elkaar. Voor aanvang van de samenwerking zijn door Huig Haverlag twee offertes opgesteld, één voor enkele kaarten en één voor dubbele kaarten.
3.3
Art Unlimited plaatste gewoonlijk ongeveer twee bestellingen per week bij Huig Haverlag en heeft de facturen die daarmee samenhangen sinds het begin van de samenwerking tot de factuur van 9 december 2021 betaald.
3.4
Huig Haverlag heeft over de periode december 2021 tot en met maart 2022 in opdracht van Art Unlimited diverse kaarten geleverd en daarvoor aan Art Unlimited € 22.242,29 in rekening gebracht. Art Unlimited heeft de facturen over deze periode niet betaald.

4.Eerste aanleg

4.1
Huig Haverlag heeft in eerste aanleg primair gevorderd dat de kantonrechter Art Unlimited veroordeelt tot betaling van € 25.000,-, vermeerderd met rente over € 22.242,29 vanaf de dag na dagvaarding tot de voldoening en subsidiair tot betaling van € 22.242,29 aan hoofdsom, € 997,42 aan buitengerechtelijke kosten en € 222,42 aan rente tot 2 juni 2022, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 22.242,29 vanaf 2 juni 2022 tot de voldoening. In beide gevallen heeft Huig Haverlag gevorderd om Art Unlimited in de kosten van het geding te veroordelen. Huig Haverlag heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Art Unlimited op grond van de afspraken tussen Huig Haverlag en Art Unlimited de prijzen voor de geleverde kaarten moet betalen.
4.2
Art Unlimited heeft in eerste aanleg betoogd dat Huig Haverlag de afspraken tussen partijen niet is nagekomen, waardoor Art Unlimited schade heeft geleden. Huig Haverlag heeft volgens Art Unlimited ook ten onrechte vaste kosten in rekening gebracht die niet zijn opgenomen in de offertes uit 2015 en 2016. Art Unlimited heeft gevorderd dat Huig Haverlag wordt veroordeeld tot het verstrekken van een overzicht waaruit blijkt welke ten onrechte berekende vaste kosten al zijn betaald door Art Unlimited, alsmede het opmaken van een schadestaat van de door Art Unlimited gemaakte kosten vanwege de wanprestatie die Huig Haverlag heeft geleverd. Art Unlimited heeft ten slotte gevorderd Huig Haverlag in de kosten van het geding te veroordelen.
4.3
De kantonrechter heeft de vorderingen van Huig Haverlag in zoverre toegewezen dat hij Art Unlimited heeft veroordeeld om het factuurbedrag van € 22.242,29 aan hoofdsom aan Huig Haverlag te betalen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over dit bedrag met ingang van 8 juli 2022 tot de dag van volledige betaling en € 997,42 aan buitengerechtelijke kosten en € 222,42 aan rente vóór de dagvaarding. De kantonrechter heeft Art Unlimited daarnaast veroordeeld in de proceskosten.
4.4
De tegenvordering van Art Unlimited is afgewezen. Aan dit oordeel legde de kantonrechter samengevat het volgende ten grondslag. De basis van de samenwerking tussen partijen ligt in de afspraken die in 2016 zijn gemaakt. Er is overleg geweest tussen partijen over een andere invulling van de overeenkomst, maar dit heeft niet tot andere afspraken geleid over de prijs. Die prijs is Art Unlimited op grond van de overeenkomst dan ook (steeds) verschuldigd gebleven. Art Unlimited heeft bepaalde werkzaamheden zelf uitgevoerd, maar Art Unlimited heeft niet duidelijk gemaakt dat zij in de afgelopen jaren tegen Huig Haverlag heeft gezegd dat Art Unlimited verwachtte dat Huig Haverlag de werkzaamheden weer op zich zou nemen en dat Art Unlimited anders een deel van de prijs niet meer zou betalen. De kantonrechter acht dit van belang nu Art Unlimited alle facturen steeds volledig is blijven betalen, ondanks dat zij een deel van werkzaamheden zelf is blijven uitvoeren.

5.Beoordeling

5.1
Art Unlimited komt met de resterende grieven (twee tot en met vier) op tegen de beslissing van de kantonrechter. De grieven strekken ertoe alsnog de vorderingen van Huig Haverlag af te wijzen en de vordering van Art Unlimited – na vermeerdering van eis – toe te wijzen.
5.2
Met haar tweede grief betoogt Art Unlimited dat de overeenkomst tussen partijen op twee verschillende momenten gedeeltelijk en stilzwijgend is opgezegd. Art Unlimited heeft zelf de overeenkomst op 1 januari 2017 gedeeltelijk opgezegd door vanaf dat moment bepaalde werkzaamheden – die Huig Haverlag moest uitvoeren – zelf te gaan uitvoeren. Het betrof het inpakken en verzendklaar maken van postkaarten, het aanbrengen van adresstickers op de bestellingen en het opmaken van verzendlijsten voor PostNL. Voor deze werkzaam- heden bracht Huig Haverlag vaste kosten in rekening, ook nadat zij deze werkzaamheden niet langer uitvoerde. Huig Haverlag wist dit en heeft niet aangedrongen op uitvoering van de werkzaamheden door haarzelf. Bovendien hebben partijen onderling afgestemd welke werkzaamheden niet langer door Huig Haverlag zouden worden uitgevoerd vanaf 2017, aldus, steeds, Art Unlimited. Huig Haverlag had volgens Art Unlimited uit deze omstandigheden moeten afleiden dat de overeenkomst gedeeltelijk was opgezegd.
5.3
Daarnaast voert Huig Haverlag sinds maart 2020 geen vouw- en assembleerwerk- zaamheden meer uit voor dubbele kaarten. Art Unlimited ziet dit als een (tweede) door Huig Haverlag geïnstigeerde gedeeltelijke opzegging van de overeenkomst. Huig Haverlag bleef volgens Art Unlimited echter wel de voor die vouw- en assembleerwerkzaamheden overeengekomen kosten van € 0,10 per kaart in rekening brengen. Art Unlimited voldeed de facturen waarop ten onrechte vaste kosten en kosten voor vouw- en assembleerwerkzaam- heden waren opgenomen tot december 2021 altijd volledig, waardoor een omvangrijke (tegen)vordering is ontstaan jegens Huig Haverlag op grond van onverschuldigde betaling, dan wel ongerechtvaardigde verrijking, dit alles aldus Art Unlimited.
Geen opzegging
5.4
Volgens Huig Haverlag deden partijen geen zaken op basis van een raamovereenkomst, maar was sprake van verschillende overeenkomsten van opdracht voor iedere bestelling die Art Unlimited plaatste. De vaste kosten die Huig Haverlag in rekening bracht omvatten daarnaast veel meer werkzaamheden dan Art Unlimited opvoert. Ter zitting in hoger beroep heeft Art Unlimited bevestigd dat zij gedurende de samenwerking per bestelling een orderbevestiging van Huig Haverlag ontving, waarna de opdracht werd uitgevoerd en zij de daarmee samenhangende (kosten op de) factuur betaalde. In deze feitelijke gang van zaken ziet het hof aanleiding te oordelen dat tussen partijen geen sprake was van een raamovereenkomst die (gedeeltelijk) kon worden en is opgezegd. Het daartoe strekkende betoog van Art Unlimited wordt dan ook verworpen.
Geen voldoende bezwaren tegen tarieven en geen tegenvordering van Art Unlimited
5.5
Met betrekking tot het betoog van Art Unlimited dat de feitelijke taakverdeling veranderde naar gelang de samenwerking voortduurde, waardoor Art Unlimited een tegenvordering heeft opgebouwd die bestaat uit te veel door Huig Haverlag in rekening gebrachte kosten, overweegt het hof als volgt.
5.6
Art Unlimited stelt dat zij haar beklag heeft gedaan bij Huig Haverlag in drie door haar in hoger beroep overgelegde e-mailberichten van 1 december 2020, 15 januari 2021 en 13 mei 2022. Uit deze drie e-mailberichten is volgens Art Unlimited echter
“enige oplossing […] niet naar vorengekomen.”In deze e-mailberichten leest het hof vooral een voorstel vanuit Art Unlimited tot heronderhandeling met Huig Haverlag (voor verleden en toekomst). Partijen zijn het naar het hof begrijpt vervolgens niet eens geworden over een andere (lagere) prijs. Art Unlimited maakt er ook nog gewag van dat zij mondeling bezwaren heeft geuit over haar eigen werkzaamheden terwijl die volgens haar eigenlijk door Huig Haverlag moesten worden uitgevoerd. Daargelaten of die bezwaren zijn geuit tegen iemand die Art Unlimited op dit punt vertegenwoordigingsbevoegd mocht achten aan de zijde van Huig Haverlag, verklaarde Art Unlimited op de mondelinge behandeling in het hoger beroep dat de bezwaren werden weggelachen. Dat impliceert geen wilsovereenstemming – integendeel.
5.7
De feitelijke gedragingen van partijen impliceren ook geen wilsovereenstemming. Het vanaf begin 2017 op zich nemen van bepaalde werkzaamheden door Art Unlimited hield verband met haar eigen wens om de zogenaamde topvellen van de voor particuliere klanten bestemde kaarten te verwijderen en de kaarten sneller verzendingsgereed te krijgen. Dit was dus een initiatief van Art Unlimited zelf en geen weigering van Huig Haverlag om eerder wél door haar uitgevoerde werkzaamheden nog verder uit te voeren. Art Unlimited stelt verder dat Huig Haverlag vanaf de coronapandemie de dubbele kaarten niet meer zelf dubbelvouwde, maar ook hier stelt Art Unlimited niet dat het hier ging om een (blote) weigering van Huig Haverlag. Zelfs als Huig Haverlag bij de interne calculatie van haar tarieven bij aanvang van de samenwerking mede had gerekend met de werkzaamheden die Art Unlimited haar later uit handen heeft genomen, dan geldt dat zij de ‘vaste kosten’ die zij Art Unlimited steeds in rekening bracht niet aldus specificeerde.
5.8
Art Unlimited had dus wel bezwaren tegen de tarifering, en die bezwaren waren vanaf zeker moment ook wel bekend bij Huig Haverlag. Huig Haverlag ging daarop echter niet naar wens van Art Unlimited in en bleef de oorspronkelijke (geïndexeerde) tarieven in rekening brengen. Dit was volstrekt helder voor Art Unlimited, bij elke opdracht, en desondanks bleef zij opdrachten verstrekken en betalen. Bij die stand van zaken kan Art Unlimited niet achteraf aanspraak maken op een prijsverlaging.
5.9
Een voorbehoud bleef zelfs uit in maart 2022, toen Huig Haverlag om betaling van een aantal openstaande facturen vroeg. Art Unlimited deed destijds juist een aanbod aan Huig Haverlag om de openstaande facturen binnen tien weken in te lopen, waarna Huig Haverlag nog weer een tegenvoorstel deed, waarop Art Unlimited ongeclausuleerd antwoordde: ‘
Moet kunnen’. Dit komt naar het oordeel van het hof in wezen neer op een erkenning van een betalingsverplichting van Art Unlimited uit hoofde van deze facturen. In elk geval mocht Huig Haverlag er in deze omstandigheden op vertrouwen dat tussen partijen (nog steeds) wilsovereenstemming bestond over de aan Art Unlimited in rekening gebrachte kosten, ook voor de paar bestellingen die Art Unlimited daarna nog – zonder voorbehoud – heeft gedaan. Van een tegenvordering jegens Huig Haverlag is derhalve geen sprake en Art Unlimited is in beginsel gehouden om de nog openstaande facturen te betalen. Het beroep van Art Unlimited op onverschuldigde betaling dan wel ongerechtvaardigde verrijking slaagt dus niet.
5.1
Art Unlimited heeft voorts betoogd dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Huig Haverlag betaling vordert van facturen over de periode 1 december 2021 tot en met 31 maart 2022, terwijl Art Unlimited sinds 2017 heeft betaald voor werkzaamheden die niet door Huig Haverlag zijn uitgevoerd (maar juist door Art Unlimited). Het hof overweegt dat voor een geslaagd beroep op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid in de zin van artikel 6:248 lid 2 BW sprake moet zijn van omstandigheden die het onaanvaardbaar maken voor Huig Haverlag om haar contractuele aanspraak op betaling te laten gelden. Of redelijkheid en billijkheid aan een beroep op een contractueel beding in de weg staan, hangt onder meer af van de aard en de verdere inhoud van de overeenkomst en de maatschappelijke positie en onderlinge verhouding van partijen. Daarbij geldt verder dat de rechter bij de toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid de nodige terughoudendheid dient te betrachten. Hoewel vaststaat dat Art Unlimited bepaalde werkzaamheden zelf is gaan uitvoeren, concludeert het hof in het licht van de onder 5.6 tot en met 5.9 genoemde omstandigheden dat geen sprake is van onaanvaardbaarheid in de zin van artikel 6:248 lid 2 BW. Art Unlimited heeft verder geen feiten en omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel leiden.
5.11
Nu de tweede grief faalt, falen ook de daarop voortbouwende grieven 3 (opschorting en verrekening) en 4 (hoogte tegenvorderingen Art Unlimited).
5.12
Art Unlimited heeft geen ter zake dienend bewijsaanbod gedaan, waardoor aan bewijslevering niet wordt toegekomen.
5.13
De slotsom is dat de grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Art Unlimited zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep. Het hof stelt de proceskosten als volgt vast:
- griffierecht € 2.175,-
- salaris advocaat
€ 4.426,- (tarief 4, twee punten) +
Totaal: € 6.601,-

6.Beslissing

Het hof:
6.1
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
6.2
veroordeelt Art Unlimited in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Huig Haverlag vastgesteld op € 6.601,- en € 178,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 92,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt;
6.3
verklaart de veroordeling onder 6.2 uitvoerbaar bij voorraad;
6.4
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.L.M. Groenewegen, J.W. Frieling en E. Schmieman en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 19 november 2024
.