ECLI:NL:GHAMS:2024:3638

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
23-000712-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep na intrekking door verdachte

Op 12 december 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gedateerd 26 maart 2024. De verdachte, geboren in 1965, had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar op 10 december 2024 heeft hij een akte ingediend waarin hij aangeeft het hoger beroep niet te willen handhaven. Dit betekent dat de verdachte zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis intrekt.

Tijdens de zitting op 12 december 2024 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor nader onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

De beslissing van het hof is als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 december 2024.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000712-24
datum uitspraak: 12 december 2024
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 maart 2024 in de strafzaak onder parketnummer
13-080308-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1965,
adres: [adres].
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
12 december 2024.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep wordt verklaard.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens de akte intrekken hoger beroep van 10 december 2024 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven, zodat hij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Daarom zal hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.A.E. van Noort, mr. N. van der Wijngaart en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. C.H. Sillen, griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
12 december 2024.