ECLI:NL:GHAMS:2024:429

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
200.330.234/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris over ontslag als executeur en communicatieproblemen

In deze zaak heeft klager, een voormalig notaris, een klacht ingediend tegen de huidige notaris, mr. [geïntimeerde], naar aanleiding van zijn ontslag als executeur en afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van erflaatster. Klager was benoemd tot executeur in een testament uit 2015, maar de enig erfgename, de dochter van de erflaatster, wenste klager niet als executeur en heeft de kantonrechter verzocht om een nieuwe executeur te benoemen. Klager verwijt de notaris dat hij niet in overleg is gegaan om de impasse op te lossen en dat hij de belangen van de erfgename en legatarissen niet goed heeft behartigd.

De klacht is in verschillende onderdelen uiteengezet, waarbij klager stelt dat de notaris hem niet heeft betrokken bij de beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap en dat hij zonder overleg een verklaring van erfrecht heeft gepasseerd. Het hof heeft de klacht ongegrond verklaard, met de overweging dat de notaris geen verplichting had om klager te betrekken bij de beneficiaire aanvaarding en dat de erfgename klager niet als executeur wenste. Het hof oordeelt dat de notaris correct heeft gehandeld door de belangen van de erfgename te behartigen en dat er geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is vastgesteld.

De beslissing van de kamer, die de klacht van klager ongegrond verklaarde, is door het hof bevestigd. Het hof concludeert dat alle klachtonderdelen ongegrond zijn en dat er geen ruimte is voor een klaagverbod tegen klager in deze tuchtprocedure.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.330.234/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/412558 / KL RK 22-157
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 27 februari 2024
inzake
mr. [appellant],
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
tegen
mr. [geïntimeerde],
notaris te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna klager en de notaris genoemd.

1.De zaak in het kort

In een door klager (destijds notaris) gepasseerd testament uit 2015 is de bewaarder van de minuut-akte benoemd tot executeur en bewindvoerder van de nalatenschap van testatrice. Op het moment van overlijden van testatrice was klager de bewaarder van de minuut-akte. De enig erfgename, dochter van testatrice, wenste klager niet als executeur en zij heeft de kantonrechter verzocht om een nieuwe executeur te benoemen. De erfgename heeft de notaris verzocht haar bij te staan en in dat verband maakt klager de notaris een aantal verwijten.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klager heeft op 29 juli 2023 een beroepschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 29 juni 2023 (ECLI:NL:TNORARL:2023:41).
2.2.
De notaris heeft op 12 oktober 2023 een verweerschrift bij het hof ingediend.
2.3.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.4.
Klager heeft op 6 december 2023 een aanvullende productie bij het hof ingediend.
2.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 14 december 2023. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.

3.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Klager heeft tegen de vaststelling van die feiten bezwaar gemaakt. Het hof zal hiermee, voor zover relevant, bij de beoordeling rekening houden
De feiten komen neer op het volgende.
3.1.
Op 13 november 2015 heeft klager, destijds notaris, een testament opgesteld en gepasseerd ten behoeve van [naam] (hierna: erflaatster). In dit testament heeft erflaatster bepaald: “
Ik benoem de notaris, bewaarder van deze minuut-akte tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder van mijn nalatenschap met het recht een ander in zijn plaats als zodanig aan te stellen.” Verder heeft erflaatster aan haar stiefdochter een vruchtgebruik gelegateerd, een bewind ingesteld over hetgeen haar stiefdochter uit haar nalatenschap verkrijgt en de notaris-bewaarder van de minuut-akte tot bewindvoerder benoemd. Op het moment van het overlijden van erflaatster was klager (nog) de bewaarder van de minuut-akte.
3.2.
Bij beslissing van de kamer van 18 oktober 2018 is klager ontzet uit het ambt van notaris.
3.3.
Op 24 oktober 2019 is erflaatster overleden. Haar dochter, [naam] , is haar enig erfgename (hierna: de erfgename).
3.4.
De beslissing van de kamer van 18 oktober 2018 is op 26 november 2019 in hoger beroep bevestigd.
3.5.
Op 20 december 2019 is de nalatenschap door de erfgename aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
3.6.
Op 23 december 2019 heeft de notaris een akte verklaring van erfrecht verleden.
In de akte is onder meer vermeld:

(…)
3. Testament
(…) heeft erflaatster voor het laatst over haar nalatenschap beschikt bij uiterste wilsbeschikking (…) voor notaris mr. [appellant] te [plaats] verleden (…)
6. Executeur
In deze uiterste wilsbeschikking heeft erflaatster voornoemde notaris mr. [appellant] tot executeur benoemd.
(…)
De erfgename wenst de heer [appellant] (…) niet als executeur en heeft notaris mr. [appellant] verzocht zijn benoeming tot executeur niet te aanvaarden.
Tot op heden heeft notaris mr. [appellant] zich niet uitgelaten omtrent de aanvaarding of weigering van zijn benoeming tot executeur.
(…)
8. Wettelijke vereffening
Door de (…) aanvaarding onder het voorrecht van boedelbeschrijving is de erfgename verplicht de nalatenschap te vereffenen volgens de wet.
Voor zover er geen sprake zou zijn van executele (hetgeen thans niet helder is) treedt de erfgename daarbij op als vereffenaar. (…)
3.7.
De erfgename heeft bij op 30 december 2019 ingekomen verzoekschrift de kantonrechter te Den Haag onder meer verzocht een nieuwe executeur te benoemen. In een tussenbeschikking van 13 januari 2020 is klager geschorst als executeur voor de duur van de procedure. Bij eindbeschikking van 12 mei 2020 is klager ontslagen als executeur en afwikkelingsbewindvoerder.
3.8.
De ontzetting van klager, na cassatie door klager, uit het ambt is geëffectueerd per 15 maart 2021.

4.De klacht

De klacht valt in de volgende onderdelen uiteen.

1. [geïntimeerde] zoekt met mij niet het overleg om de impasse in het licht van erflaatsters wensen tot een goed einde te brengen, maar stelt zich op als belangenbehartiger van dochter [naam] en de bij de nalatenschap betrokken stief(klein-)kinderen en zoekt als zodanig de confrontatie met alle polariserende gevolgen van dien. Dat is kennelijk ook zijn uitgangspunt want al op 11 december 2019 stuurt hij de betrokkenen een verklaring waarin zij volmacht geven aan de medewerkers van kantoor [geïntimeerde] om tegen mij procedures te voeren. Overigens zal steeds [geïntimeerde] tegen mij ageren, en nooit een van zijn medewerkers. [geïntimeerde] veronachtzaamt daarmee het feit dat de belangen tussen de enig erfgename en de legatarissen niet samenvallen. Het is juist de onafhankelijke executeur die zulks in goede banen dient te leiden, met name ook voor wat betreft de belangen van de fiscus als gerechtigde tot de erfbelasting. [geïntimeerde] vertegenwoordigt (zonder dat daar van blijkt, omdat de volmacht aan zijn medewerkers is verleend) zowel de erfgename als de legatarissen en wisselt voortdurend van pet. Zo behoort een notaris niet op te treden.

2. [geïntimeerde] adviseert [naam] als enig erfgename om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden, dit ondanks het feit dat, zoals [geïntimeerde] weet, het vermogen vele miljoenen positief is en [naam] het vermogen de laatste jaren al voor haar moeder, die dementeerde, beheerd had. Een notaris behoort niet te adviseren tot een beneficiaire aanvaarding uitsluitend om een executele te frustreren.

3. Die beneficiaire aanvaarding geschiedt geheel buiten mijn rug om. [geïntimeerde] is daarin de spil. Het effect is natuurlijk dat een executeur buitenspel wordt gezet, totdat een zogenaamde verklaring van voldoende saldo wordt afgelegd. Een notaris behoort zoveel mogelijk alle belanghebbenden bij een beneficiaire aanvaarding te betrekken. [geïntimeerde] heeft dat doelbewust nagelaten.

4. [geïntimeerde] passeert (kennelijk op verzoek van de erfgename) op 23 december 2019 een akte van Verklaring van Erfrecht waarin hij stelt dat ik de executele nog niet heb aanvaard, mij daarover althans nog niet heb uitgelaten. Hij doet dat geheel buiten mij om, zonder enig overleg en zonder mij daarvan, ook achteraf niet, in kennis te stellen. Dit terwijl het toch rechtstreeks mijn positie als executeur raakt en wij in de dagen nadien contact hebben.

5. Als belangenbehartiger van [naam] had [geïntimeerde] die akte van 23 december 2019 niet mogen verlijden. Dat had op de weg gelegen van de boedelnotaris. En die wordt aangewezen door de executeur, zo mogelijk in overleg met de erfgenamen. [geïntimeerde] had derhalve moeten weigeren die akte te passeren.

6. Uit een beschikking van Hof Den Haag van 13 oktober 2021 kan voorts worden opgemaakt dat de akte van 23 december 2019 foutief werd opgesteld. [geïntimeerde] had dienen te verklaren dat de executele was aanvaard, maar dat deze door de beneficiaire aanvaarding (tijdelijk) opzij was gezet. [geïntimeerde] had zich dienen te realiseren dat wat hij op 23 december in zijn akte schreef niet juist of minimaal kwestieus was. Ook een reden om een dergelijke akte niet te passeren.

7. [geïntimeerde] heeft zich meer dan actief opgesteld als belangenbehartiger van [naam] als enig erfgename. Bij al zijn handelingen streeft hij naar confrontatie in plaats van naar het zoeken, zeker in het licht van de problematiek van de vanaf medio maart 2020 geldende corona-beperkingen, naar oplossingen in goed overleg. Als voorbeelden het navolgende:

8. [geïntimeerde] vind het kennelijk onjuist dat een notaris de kantonrechter geen bevoegdheid geeft om een opvolger te benoemen. Dit terwijl het feit dat de notaris als instituut en niet als in persoon als executeur is benoemd, nu juist wel degelijk voor die continuïteit zorgt. Het is immers erflaatster die háár notaris(kantoor) de opdracht verstrekt. Daar liggen ook alle ins en outs wat de familierelaties betreft vast in de dossiers. Door actief mee te werken aan het ontslaan van een executeur, zonder dat een opvolger die taak kan overnemen zorgt een notaris doelbewust voor het frustreren van de wensen van erflaatster, (…). Een notaris behoort dat niet te doen, maar dient rekening te houden met de belangen van alle betrokkenen, en zeker met de wensen van een overledene, die niet langer voor zichzelf kan opkomen. [geïntimeerde] had de erfgename, net als ikzelf deed, meteen moeten doorverwijzen naar een advocaat in plaats van zelf actief tegen mij procedures te gaan voeren. Zoals [geïntimeerde] wist ging het mij (en erflaatster) om het feit dat er een onafhankelijk executeur zou zijn. Dat ik dat niet zou zijn, was evident nu ik het vertrouwen van de belanghebbenden niet had en mijn dagen als notaris geteld waren.

9. [geïntimeerde] schrijft een brief aan de kantonrechter op 18 februari 2020 waarin hij stelt “… dat in het testament een voor een notaris ongebruikelijke beloning is

opgenomen (1% plus BTW van een aanzienlijk vermogen) zonder dat daar enige tijdsinspanning tegen over staat.” Hij schrijft vervolgens van een “onredelijke” beloning en suggereert zelfs dat ik het testament heb opgemaakt (mede) ten eigen behoeve. Dit is dus gewoon stemmingmakerij door [geïntimeerde] en dan ook nog eens op valse gronden. 1% executeursloon is immers gewoon het wettelijk loon (waarbij het in het notariaat usance is dat de grote nalatenschappen de kleinere subsidiëren) en dat er door een executeur geen werkzaamheden worden verricht is natuurlijk al helemaal uit de lucht gegrepen. Overigens was [geïntimeerde] er van op de hoogte dat die 1% van € 220.000.000,00 waardoor ik uit het ambt werd ontzet “wegens de schijn van belangenverstrengeling”, ook gewoon het wettelijk loon was, alleen dan niet testamentair vastgelegd maar als afspraak met belanghebbenden.

10. Nadat [geïntimeerde] zich steeds nadrukkelijker met de nalatenschap is gaan bemoeien vraag ik hem of hij zich opstelt als boedelnotaris of als partijnotaris. Ik krijg geen antwoord.

11. [geïntimeerde] heeft er een handje van om de wederpartij bij procedures niet te informeren. In de advocatuur dient men stukken altijd direct met de wederpartij te delen. Niet alleen een kwestie van fatsoen maar ook een kwestie van fair play. Een jurist, die zich als advocaat manifesteert, dient, zeker als hij notaris is, die minimale mores in acht te nemen. Op mijn herhaalde verzoeken kreeg ik maar een enkele keer reactie door het toezenden van stukken. De kantonrechter stuurde vervolgens mij maar stukken toe omdat onduidelijk was of ik daar wel of niet over beschikte.

12. Het gevolg van deze houding was dat bij de behandeling van het door hem op 24 december 2019 ingediende verzoek tot schorsing van mij als executeur ik niet eens over het verzoekschrift beschikte. De schorsingsbehandeling werd gevoerd zonder en dus buiten mijn medeweten. Had ik daar wel eerder van geweten, dan had ik met de kantonrechter in Den Haag kunnen overleggen en zo veel ellende en misverstanden kunnen besparen.

13. Tenslotte het feit dat mij nog het meest heeft aangegrepen: uit een brief van de Voorzitter van de Kamer van 5 februari 2020 blijkt dat [geïntimeerde] wordt voorgesteld als de waarnemer van mijn kantoor na mijn defungeren. Ik wist daar niets van. Kennelijk heeft [geïntimeerde] achter mijn rug om zich beschikbaar gesteld om mijn kantoor als waarnemer over te nemen, dat zal kort na 26 november 2019 of zelfs al daarvoor gebeurd zijn. Dit stelt zijn acties in een nog veel kwader daglicht. Erflaatster (…) benoemde immers in haar testament de notaris, bewaarder van de akte, tot haar executeur onder toekenning van het wettelijk loon en diezelfde notaris als bewindvoerder onder toekenning van een loon aan de hand van uurtje-factuurtje. [geïntimeerde] stuurt er dus doelbewust op aan zelf dat executeurschap te kunnen vervullen (inderdaad: met dat loon van 1% ex btw van een forse nalatenschap). Als mijn ambtsopvolger/waarnemer werd hij immers automatisch de executeur/bewindvoerder. [geïntimeerde] had er dus direct zelf belang bij vast te stellen dat ik de executele nog niet had aanvaard en die aanvaarding bovendien te frustreren door een beneficiaire aanvaarding te adviseren en te bewerkstelligen en een schorsingsverzoek te entameren. Dat is pure belangenverstrengeling en een notaris onwaardig.

14. Die belangenverstrengeling wordt onderstreept door het feit dat bij de procedure bij de kantonrechter te Lelystad aangaande het bewindvoerderschap de heer [geïntimeerde] steeds optrad als “advocaat van” (zijn woorden) de betrokken familieleden (…). Zo verscheen hij als enige ter zitting. Vervolgens laat hij zich benoemen tot testamentair bewindvoerder in mijn plaats.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen de notaris op alle onderdelen ongegrond verklaard. Het hof komt tot dezelfde beslissing.
Klachtonderdeel 1: de notaris zoekt geen overleg met klager
5.2.
Het hof stelt evenals de kamer voorop dat vaststaat dat de erfgename klager niet als executeur wenste. De erfgename heeft iedere medewerker van het kantoor van de notaris een volmacht gegeven om de benodigde procedure bij rechterlijke instanties te voeren om desnoods zo het ontslag van klager als executeur en bewindvoerder te bereiken. De erfgename heeft de notaris verzocht haar bij te staan. Op de notaris rustte geen verplichting om daarover overleg te hebben met klager als aspirant-executeur. Daarnaast is er geen regel die het optreden van de notaris als gevolmachtigde van de erfgenamen of legatarissen verbiedt.
Klachtonderdeel 2: advies over de beneficiaire aanvaarding was er op gericht om de executele te frustreren
5.3.
De notaris heeft de erfgename geadviseerd om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden. Het hof is niet gebleken dat de notaris dit advies heeft gegeven om de executele te frustreren. Klager heeft zijn stelling op geen enkele wijze feitelijk onderbouwd.
Klachtonderdeel 3: beneficiaire aanvaarding buiten klager om
5.4.
De notaris heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door klager niet bij de beneficiaire aanvaarding te betrekken. Er is geen regel die voorschrijft dat een notaris die een beneficiaire aanvaarding verzorgt voor een erfgenaam de executeur of (afwikkelings)bewindvoerder daarbij dient te betrekken.
Klachtonderdeel 4: passeren verklaring van erfrecht buiten klager om
5.5.
De kamer heeft over dit klachtonderdeel als volgt geoordeeld. De verklaring van erfrecht maakt melding van het feit dat klager volgens het testament van 2015 executeur is. Daarnaast meldt de verklaring dat niet duidelijk is of ten tijde van de verklaring van erfrecht sprake is van executele. Het gerechtshof Den Haag heeft in de beschikking van 13 oktober 2021 geoordeeld dat klager zijn benoeming tot executeur reeds had aanvaard, al voordat de erfgename haar verzoek tot zijn ontslag heeft ingediend, zoals klager terecht aangeeft. Ten tijde van het passeren van de verklaring van erfrecht was echter duidelijk dat de erfgename klager niet als executeur wenste. De erfgename heeft in een e-mail aan klager, zo is ook te lezen in genoemde beschikking, geschreven: “
Ik zal zelf de belanghebbenden een verklaring voor leggen, tenzij u de voorkeur geeft dat ik direct naar de kantonrechter ga omdat u toch wenst op te treden als executeur en bewindvoerder.” Hierop antwoordt klager: “
Wellicht is dat dan de beste oplossing”. De situatie omtrent de executele was hiermee ten tijde van het passeren van de verklaring van erfrecht niet duidelijk, zoals in de verklaring vermeld. De notaris heeft hiermee de feitelijke situatie correct weergegeven. Dat het gerechtshof Den Haag tot het oordeel is gekomen dat klager formeel juridisch gezien de benoeming had aanvaard, kan hier niet aan afdoen, aldus de kamer.
5.6.
Het hof verenigt zich met dit oordeel van de kamer en de gronden waarop dat berust. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die een ander oordeel rechtvaardigen. Het hof verwijst ook naar rov. 5.8 hierna.
Klachtonderdeel 5: de notaris had de verklaring niet mogen verlijden en passeren
5.7.
Anders dan klager stelt, stond het de notaris vrij de verklaring van erfrecht op te maken. Sterker nog, de notaris dient in beginsel, indien een partij de notaris daartoe een opdracht geeft, de verzochte werkzaamheden te verrichten op grond van zijn ministerieplicht (artikel 21 lid 1 van de Wet op het notarisambt).
Klachtonderdeel 6: onjuistheid in verklaring van erfrecht
5.8.
De verklaring van erfrecht van 23 december 2019 vermeldt dat klager zich tot op dat moment niet heeft uitgelaten omtrent de aanvaarding of weigering van zijn benoeming tot executeur. Ter zitting in hoger beroep heeft klager verklaard dat hij de executele ruim daarna, op 11 april 2020, heeft aanvaard. Dit klachtonderdeel mist daarmee feitelijke grondslag.
Klachtonderdelen 7 tot en met 14: de notaris heeft zich actief als belangenbehartiger opgesteld, de confrontatie gezocht en niet goed gecommuniceerd
5.9.
Gezien de onderlinge samenhang zal het hof de klachtonderdelen 7 tot en met 14 gezamenlijk behandelen.
5.10.
Niet is gesteld of gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de notaris met betrekking tot zijn optreden als belangenbehartiger van de erfgename. De notaris heeft verklaard – met verwijzing naar uitspraken in de ontslagprocedure van klager en correspondentie – dat de erfgename en de legatarissen klager zelf hebben benaderd en hem hebben gevraagd om niet als executeur op te treden. De opgegeven reden was zijn ontzetting als notaris. Ook speelde volgens de notaris mee dat de nalatenschap ondertussen grotendeels naar het buitenland was verplaatst. De erfgename heeft zich tot de notaris gewend en de notaris heeft geprobeerd haar zo goed mogelijk van dienst te zijn. De notaris was daarbij niet verplicht om klager antwoord te geven op de vraag of hij als boedelnotaris of partijnotaris optrad. Klager maakt niet duidelijk wat zijn belang is bij een antwoord op deze vraag en wat hij in dit verband bedoelt met ‘boedelnotaris’.
5.11.
In de klachtonderdelen staat ook een aantal verdachtmakingen richting de notaris met betrekking tot de overname van het protocol, maar deze worden op geen enkele wijze feitelijk onderbouwd.
Conclusie
5.12.
Uit het voorgaande volgt dat alle klachtonderdelen ongegrond zijn. De conclusie is dat het beroep faalt en dat de beslissing van de kamer zal worden bevestigd.
Voor wat betreft het gevorderde klaagverbod door de notaris geldt dat in deze tuchtprocedure voor het hof geen ruimte bestaat om klager te verbieden nogmaals een klacht in te dienen.

6.Beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.H. Lieber, J.W.M. Tromp en B.J.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2024 door de rolraadsheer.