Uitspraak
Onderzoek van de zaak
27 februari 2024 en 14 maart 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Vonnis waarvan beroep
- de bewijsoverwegingen van de rechtbank aanvult met de navolgende aanvullende bewijsoverwegingen;
- de pleegperiode genoemd in de bewezenverklaring van feit 1, gelet op de bewijsoverwegingen van de rechtbank, verbeterd leest als: “in de periode van
- de kwalificatie van het onder 2 bewezenverklaarde vervangt door de hierna te noemen kwalificatie.
Aanvullende bewijsoverwegingen
(-[nummer]) gebruik hebben gemaakt, nu verdachte dit op geen enkele wijze nader heeft geconcretiseerd.”, als volgt aan.
cokeswipe(een indicatieve test) een bescheiden rol in de bewijsvoering als geheel. Dat gebruik is niet zodanig dat de onmogelijkheid van een tegenonderzoek in de onderhavige zaak aan een eerlijke procesvoering als bedoeld in artikel 6 EVRM in de weg staat.
Kwalificatie van het onder 2 bewezenverklaarde
Oplegging van straf
10 maanden na het instellen van het hoger beroep wordt gewezen. Gelet hierop is de redelijke termijn van berechting als bedoeld in artikel 6 EVRM in hoger beroep ruimschoots overschreden. In deze omstandigheid ziet het hof aanleiding om in het voordeel van de verdachte van de door de rechtbank opgelegde straf af te wijken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) weken.
artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.