Uitspraak
Onderzoek van de zaak
25 maart 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Standpunten van partijen inzake het bewijs
Bewijsoverweging
[getuige 3] verklaarde bij de raadsheer-commissaris dat hij meestal achteraf betaalde en zich niet kon herinneren dat hij de verdachte vooruit had betaald. Getuige [getuige 4], de zus van de verdachte, rept in haar verklaring bij de raadsheer-commissaris ook niet over een vooruitbetaling voor 40 lessen personal training waar volgens de schuldbekentenis de betaling van € 2.000,00 betrekking op zou hebben. De toegewezen getuigen [getuige 5] en [getuige 1] konden niet door de raadsheer-commissaris worden gehoord.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
21 mei 2020. De redelijke termijn van 2 jaren is in eerste aanleg niet overschreden, omdat vonnis is gewezen op 18 november 2020. In hoger beroep is de redelijke termijn aangevangen met de appelakte op 18 november 2020 en is deze termijn geëindigd met dit arrest op 8 april 2024, waarmee de redelijke
Beslag
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
70 (zeventig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen hechtenis.
- 2. € 6.150,00 Dat IBG: 21-05-2020 (goednummer 5920903)
- 3. € 1.000,00 Dat IBG: 21-05-2020 (goednummer 5920907)
- 4. € 1.500,00 Dat IBG: 21-05-2020 (goednummer 5920909)
- 5. € 40,00 Dat IBG: 21-05-2020 (goednummer 5920910)
- 6. € 5,00 Dat IBG: 21-05-2020 (goednummer 5920912)
- 7. € 1.800,00 Dat IBG: 21-05-2020 (goednummer 5920913).
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
8 april 2024.