2.1.De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld:
“1. Eiser is sinds [datum] 2001 in algemene gemeenschap van goederen gehuwd met mevrouw [Persoon 1] (hierna: de echtgenote).
2. Eiser was tot en met 2013 in loondienst werkzaam bij de vennootschap die thans heet
[bedrijf 1] B.V. Deze vennootschap houdt zich in concernverband bezig met het aan- en verkopen van (‘strategisch gelegen’) grondposities.
3. Eiser is, toen hij nog in loondienst was bij de hiervoor genoemde vennootschap, toen genaamd [bedrijf 2] B.V., in contact gekomen met de heer [Persoon 2] . Dit contact heeft uiteindelijk geleid tot een samenwerking tussen de heer [Persoon 2] en eiser. De samenwerking kwam tot stand nadat eiser ontslag had genomen bij [bedrijf 2] B.V. en hield in dat een perceel bosgrond in [Persoon 3] waar de heer [Persoon 2] eigenaar van was, zou worden verkocht als ‘beleggingskavels’. Hiertoe is [bedrijf 3] B.V. (hierna: [bedrijf 3] ) opgericht.
4. De echtgenote van eiser hield van 4 oktober 2013 tot en met 29 oktober 2019 alle (100%) van de aandelen in [bedrijf 4] B.V. (hierna: [bedrijf 4] ). [bedrijf 4] hield op haar beurt van
2 oktober 2013 tot 30 oktober 2017 een 50% aandelenbelang in [bedrijf 3] . Vanaf
30 oktober 2017 hield [bedrijf 4] een 100% belang in [bedrijf 3] . Zowel eiser als zijn echtgenote had wegens het van toepassing zijnde huwelijksgoederenregime tussen 4 oktober 2013 en
29 oktober 2019 een aanmerkelijk belang in [bedrijf 4] en een indirect aanmerkelijk belang in
[bedrijf 3] op grond van artikel 4.6, onder a, van de Wet IB 2001.
5. De heer [Persoon 2] was tussen 2 oktober 2013 en 30 oktober 2017 de andere indirect aanmerkelijk belanghouder in [bedrijf 3] middels zijn tussenhoudstervennootschap [bedrijf 5] B.V. en persoonlijke houdstervennootschap [bedrijf 6] B.V.
6. Gedurende 2017 was eiser werkzaam in dienstbetrekking bij [bedrijf 4] , waarvoor hij een beloning ontving van € 12.280.
7. De heer [Persoon 2] heeft tijdens gesprekken met een controlemedewerker van de Belastingdienst en verweerder – waarvan verslagen zijn opgemaakt – verklaard hoe de samenwerking tussen hem en eiser is verlopen.
8. Gedurende 2017 heeft eiser zelf van verschillende verkopers diverse percelen te [Persoon 3] en [Plaats 1] verworven. De door eiser verkregen percelen zijn op diverse momenten in 2017 kadastraal gesplitst. Nadat de percelen zijn gesplitst heeft eiser de eerder door hem in eigendom verkregen percelen in (gesplitste) delen geleverd aan [bedrijf 3] . Alle verschuldigde koopprijzen werden volgens de akten tussen verkoper (eiser) en koper ( [bedrijf 3] ) verrekend met de tussen hen bestaande rekening-courantverhouding. Eiser werd middels de ondertekening van de leveringsakte gecrediteerd.
9. Gedurende 2017 heeft eiser aldus aan [bedrijf 3] percelen verkocht voor een totale koopprijs van € 1.396.993.
10. Een deel van de door eiser aan [bedrijf 3] geleverde percelen is door [bedrijf 3] doorgeleverd aan derden op grond van een koopovereenkomst welke dateerde van vóór de levering door eiser aan [bedrijf 3] . Deze percelen werden door [bedrijf 3] voor een hoger bedrag verkocht dan het bedrag dat [bedrijf 3] aan eiser verschuldigd was als gevolg van de voorgaande levering. In andere gevallen zijn de door eiser verkochte en geleverde percelen door [bedrijf 3] als voorraad op de balans opgenomen; de balanspost voorraad steeg tussen
1 januari 2017 en 31 december 2017 van € 135.000 naar € 1.100.000.
11. Tot de dossierstukken behoort een contract tussen [bedrijf 7] B.V. en [bedrijf 3] met dagtekening 21 december 2016 en ingangsdatum 7 januari 2017. De overeenkomst luidt als volgt:
Partij A.: [bedrijf 7] BV
[straat 1]
[postcode 1] [Z]
KvK. [# 1]
Rechtsgeldig vertegenwoordigd door: [Persoon 4]
Hierna te noemen Partij A.
Partij B.: [bedrijf 3] BV
[straat 2]
[postcode 2] [Plaats 2]
Kvk. [# 2]
Rechtsgeldig vertegenwoordigd door : [Persoon 1] , [X]
Hierna te noemen Partij B.
Verklaren te zijn overeengekomen:
Dat, Partij A. het recht heeft grond te verkopen voor Partij B. en voor elke verkoop die hij voor Partij B. zelf sluit in samenwerking met de buitendienstmedewerker en
ondertekend is bij de notaris, 30% commissie ontvangt (zegge: dertig procent) over
het kosten koper bedrag (wat betekent minus overdrachtsbelasting en notariskosten)
en te vermeerderen met 21% BTW (zegge : éénentwintig procent Belasting op de
Toegevoegde Waarde) van elke verkochte kavel voor [bedrijf 3] BV.
Voor elke lead die Partij A. zelf aanlevert bij Partij B. en die overgaat tot aankoop
van één, of meer kavels, ontvangt Partij A. eveneens 30% commissie.
Elke door Partij A. aangebrachte klant die besluit om op een later tijdstip een extra
aankoop te doen bij Partij B., de zogenaamde load, wordt door Partij B. eveneens
gecompenseerd met 30% commissie (zegge: dertig procent) over het kosten koper
bedrag (wat betekent minus overdrachtsbelasting en notariskosten) en te
vermeerderen met 21% BTW (zegge : éénentwintig procent Belasting op de
Toegevoegde Waarde)
Partij B. zal maandelijks een bedrag van € 2.500,- incl. 21% BTW (zegge :
vijfentwintig honderd euro) betalen als vergoeding voor onkosten en verrichte
consultancy werkzaamheden over de gewerkte aantal uren. Met uitsluiting van
vakantiedagen en, of snipperdagen.
Bij beëindiging van samenwerking tussen Partij A. en Partij B. zal bovengenoemde
afspraken zijn geldigheid verliezen.
Deze overeenkomst treed in werking vanaf 9 januari 2017
Aldus getekend te [Z] op 21/12/2016 en te ………..……..,op..………...2016
[bedrijf 3] BV [X] [bedrijf 7] BV
[Persoon 1] [Persoon 4]
[handtekening] [handtekening] [handtekening]”
12. Tot de processtukken behoort een door (de gemachtigde van) eiser in de beroepsfase overgelegd overzicht van uitgaven en inkomsten 2017, dat als volgt luidt:
SPECIFICATIE UITGAVEN 2017
Kosten uitmeting gronden € 8.343,00
[bedrijf 9] € 10.240,00
[bedrijf 8] € 1.802,00
Huur pand € 4.356,00
Hotelkosten € 363,00
Telefoonkosten € 548,00
Representatiekosten 73.5% x € 1.972,00 € 1.432,00
ICS € 1.460,00
Aantal gereden kilometers 50.000 à € 0,19
€ 9.500,00
€ 28.825,00
Aankoop grond te [Plaats 1] [Provincie 1] € 299.406,00
SPECIFICATIE INKOMSTEN 2017
23-01-2017 € 27.800,00
19-01-2017 € 33.000,00
19-01-2017 € 33.000,00
10-01-2017 € 2.620,00
02-01-2017 € 35.000,00
02-01-2017 € 16.000,00
02-02-2017 € 8.373,00
18-04-2017 € 20.000,00
18-04-2017 € 20.000,00
18-04-2017 € 20.000,00
18-04-2017 € 20.000,00
18-04-2017 € 20.000,00
18-04-2017 € 20.000,00
20-07-2017 € 91.800,00
06-07-2017 € 100.000,00
06-07-2017 € 25.000,00
06-07-2017 € 12.679,00
02-08-2017 € 8.063,00
01-08-2017 € 1.550,00
21-11-2017
€ 10.000,00
€ 524.176,00
Af: Aankoop grond
€ 143.418,00
€ 380.758,00
De aanslagregeling en bezwaarfase
13. Met dagtekening 28 februari 2018 is aan eiser een uitnodiging tot het doen van aangifte IB/PVV 2017 uitgereikt.
14. Op 24 april 2018 is door eiser een aangifte IB/PVV 2017 ingediend. Het aangegeven verzamelinkomen bedraagt € 12.880 en bestaat geheel uit loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. Volgens de aangifte bestond er voor eiser recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (hierna: IACK). Er is geen overig inkomen aangegeven.
15. Op 9 januari 2020 is bij eiser een boekenonderzoek aangekondigd om de aanvaardbaarheid van de aangifte IB/PVV van het jaar 2017 te controleren en is bij [bedrijf 3] een boekenonderzoek aangekondigd om de aanvaardbaarheid van de aangifte vennootschapsbelasting 2017 te controleren. Aangekondigd is dat het boekenonderzoek op
28 januari 2017 zal starten op het woonadres van eiser, tevens het statutaire adres van
[bedrijf 3] in [Z] .
16. Met dagtekening 13 oktober 2020 is aan eiser een aanslag IB/PVV 2017 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning (tevens verzamelinkomen) van € 1.268.876. Verweerder heeft de aanslag opgelegd vóór afronding van het boekenonderzoek wegens dreigende verjaring. De aanslag is als volgt opgebouwd:
€ 12.880 Loon uit tegenwoordige dienstbetrekking
€ 1.255.996 Netto resultaat uit overige werkzaamheden
-------------- +
€ 1.268.876 Inkomen uit werk en woning
17. Op 7 januari 2021 heeft verweerder telefonisch contact gehad met eiser in het kader van de bezwaarbehandeling. Na het telefonisch overleg is door verweerder een e-mail gestuurd met daarin een weergave van de inhoud van het telefoongesprek.
18. In de bezwaarfase zijn door verweerder meerdere vragenbrieven verstuurd. Op 12 februari 2021 is door de inspecteur een vragenbrief verstuurd aan de gemachtigde. Gemachtigde antwoordde op 2 april 2021 dat de vragen dermate complex zijn dat het niet goed mogelijk is voor hem om die te beantwoorden.
19. Op 15 april 2021 heeft de controlemedewerker die het boekenonderzoek uitvoerde, een telefoongesprek gehad met de heer [Persoon 2] . Hiervan is een verslag opgemaakt. De inhoud van het verslag is als volgt:
“Verslag telefoongesprek met [Persoon 2] op 14 april 2021, 15:30 uur
[Persoon 5]
[Persoon 2]
Aankoop grond [Persoon 3]
Aangekocht in 2002.
Reden: zijn BV draaide goed; goed salaris, toenemend privévermogen. Daarom geïnvesteerd o.a. in een (duurdere) nieuwe eigen woning plus ander onroerend goed als belegging.
Medio 2001 via een krantenadvertentie geattendeerd op te koop staande kavels bosgrond in omgeving [Persoon 3] . Volgens verkopend makelaar zou op deze kavels eventueel in de toekomst, maar niet op korte (circa 10 jaar) termijn gebouwd kunnen worden.
Gezien zijn financiële reserves heeft [Persoon 2] toen een kavel bosgrond (ruim 14.000 m2) gekocht als belegging.
Medio 2011 was er nog geen zicht op een bestemmingswijziging, dus werd het hem duidelijk dat er niet (waarschijnlijk nooit) gebouwd zou kunnen/mogen worden.
Gedurende zijn bezittermijn heeft [Persoon 2] het perceel bos wel moeten onderhouden. Dit komt dan voornamelijk neer op het voorkomen van voor publiek gevaarlijke situaties, zoals omvallende bomen, afbrekende takken. Maar dit is slechts marginaal geweest.
Splitsing perceel in kavels en verkoop aan [bedrijf 3] (met doorverkoop aan derden)
Medio 2012/2013 werd [Persoon 2] telefonisch benaderd door een verkoper (binnendienst) van een [bedrijf 10] BV met een voorstel tot overgaan tot aankoop van één of meer beleggingskavel(s), in casu gelegen in de provincie [Provincie 2] ( [Plaats 3] ). De [bedrijf 10] BV zou een buitendienst medewerker langsturen met meer info en documentatie.
Deze buitendienst medeweker bleek [X] te zijn. Dit was de 1e kennismaking tussen [Persoon 2] en [X] .
(Red: dit kan kloppen want [X] was in die periode werkzaam voor het [Plaats 4] bedrijf [bedrijf 2] BV; 19-03-2012 tot en met 18-09-2013)
[X] kwam langs met een glanzende brochure en extra informatie en aanbieding tot koop van een beleggingskavel in de buurt van [Plaats 3] , project [naam] (red: [bedrijf 2] BV heeft meerdere projecten gehad in omgeving [Plaats 3] , [naam] ).
[Persoon 2] besloot geen gebruik te maken van dit aanbod, omdat hij er niet zo in geloofde.
Maar al pratende heeft hij toen verteld dat hij beschikte over een perceel bosgrond in [Persoon 3] . Hij heeft verteld dat hij daar eigenlijk wel van af wilde.
[X] was hierin geïnteresseerd en heeft gevraagd of [Persoon 2] dit perceel niet wilde verkopen in de vorm van beleggingskavels (dus met winst). [X] vertelde [Persoon 2] over de mogelijkheden om leuk geld te verdienen aan dit perceel.
Dit heeft uiteindelijk geleid tot samenwerking, waarbij [Persoon 2] de grond zou inbrengen en waarbij [X] de verkoop ter hand zou nemen. E.e.a. is geeffectueerd nadat [X] bij
[bedrijf 2] BV ontslag heeft genomen.
Volgens [X] was het niet handig om dit in privé (achteraf is wel duidelijk waarom) te doen, maar was het verstandiger om hiervoor een BV op te richten (kosten € 1 plus wat notariskosten). Dit heeft geleid tot oprichting van [bedrijf 3] BV, waarvan de aandelen in handen waren van 2 holdings.
De verkoopconstructie was:
[Persoon 2] verkaveld het gehele perceel in stukjes (beleggingskavels); [X] gaat op zoek naar
geïnteresseerde kopers. Zodra een koper toehapt, wordt de betreffende beleggingskavel verkocht aan de BV; de BV verkoopt de beleggingskavel door aan de derde koper.
[Persoon 2] stelt dat [X] de (telefonische en fysieke) verkoop deed. Zijn rol beperkte zich tot het aanleveren van de grond. [Persoon 2] moest daartoe wel steeds een handtekening zetten o de verkoopovereenkomst. ne moest wel steeds een handtekening zetten. Het notariële proces werd bij volmacht afgewikkeld.
Einde samenwerking:
[Persoon 2] kreeg een verkeerd gevoel bij [X] ; de verkoop ging niet echt vlot en duurde maar;
[Persoon 2] kreeg de [X] nog een andere spelletjes speelde.
[Persoon 2] wou er van af. Toen is overeen gekomen dat [bedrijf 3] de resterende belegginskavels (9 stuks) zou afnemen van [Persoon 2] voor ongeveer de kostprijs (i.c. € 2,50 per m2).”
20. Op 19 mei 2021 heeft er een hoorgesprek plaatsgevonden tussen verweerder, eiser en de gemachtigde van eiser. Van dit hoorgesprek is een verslag opgemaakt.
21. Ten behoeve van de bezwaarbehandeling heeft verweerder, door middel van een brief met dagtekening 29 juli 2021, bij de gemachtigde van eiser de jaarrekening 2017 van [bedrijf 3] opgevraagd.
22. Op 16 september 2021 heeft de bezwaarbehandelaar een telefoongesprek gehad met de heer [Persoon 2] . De inhoud van het verslag is als volgt:
“Verslag telefoongesprek met [Persoon 2] op 16 september, 11:45 uur
[Persoon 6]
[Persoon 2]
De kavels van [Persoon 2] werden middels een voorverdeling opgesplitst in stukjes grond van 250m2. Als er dan een koper was voor een of meer stukjes grond dan werd de officiële verkaveling gemaakt. Dit deed [X] niet maar een officieel bedrijf.
Daarna werden de kavels notarieel geleverd aan de BV. De kavel(s) werden dus nadrukkelijk niet eerst verkaveld en vervolgens aan de BV geleverd om dan pas in de verkoop te gaan. Er was al verdeeld op basis van een koper.
De verkoopprijs van de kavels aan de BV werd door [X] bepaald. [Persoon 2] had hierover geen mening en vaarde blind op de ervaring van [X] . Waarom de prijs op ca. 30,-/meter, daar heeft [Persoon 2] geen idee over. Geen idee waarom 30,- en niet 25,- of 35,-/meter, [X] vond dat een goede prijs en [Persoon 2] had hier geen ervaring mee. Hij was juwelier en had verstand van verkoopprijzen van sieraden, niet van kavels. Achteraf bezien erg naïef.
[Persoon 2] kan benaderd worden voor vragen. Telefoonnummer: [# 3] .
Kanttekening dat [X] alles heeft meegenomen en het al lang geleden is, [Persoon 2] weet niet alles meer en is blij dat hij het hoofdstuk kan sluiten.”
23. Op 11 oktober 2021 heeft verweerder telefonisch gesproken met de gemachtigde van eiser. Van het gesprek is een notitie opgemaakt.
24. Op 12 november 2021 heeft verweerder middels een brief nogmaals verzocht om de jaarrekening van [bedrijf 3] over 2017.
25. Op 6 december 2021 heeft verweerder, naar aanleiding van het verzoek om de jaarrekening 2017 van [bedrijf 3] te ontvangen, telefonisch gesproken met de gemachtigde. Hiervan is een notitie opgemaakt. In het gesprek is aangegeven dat de gevraagde jaarrekening niet zal worden verstrekt, omdat gemachtigde daarover niet beschikt.
26. Op 14 december 2021 heeft verweerder een voorgenomen beslissing op
het bezwaarschrift toegezonden aan de gemachtigde. Verweerder heeft daarin kenbaar gemaakt voornemens te zijn het bezwaar af te wijzen.
27. Op 28 februari 2022 heeft er een tweede hoorgesprek plaatsgevonden tussen verweerder, eiser en de gemachtigde van eiser inzake bezwaar over het jaar 2017. Van dit hoorgesprek is een verslag opgemaakt.
28. Op 1 juni 2022 hebben partijen telefonisch gesproken aangaande het uitblijven van een reactie op het hoorverslag. Van dit telefoongesprek heeft verweerder een notitie opgemaakt. De gemachtigde heeft in het gesprek aangegeven niet te verwachten nog met een reactie op het hoorverslag te komen.
29. Met dagtekening 24 juni 2022 is uitspraak op bezwaar inzake de aanslag IB/PVV 2017 gedaan.
30. Met dagtekening 5 oktober 2022 heeft verweerder het (definitieve) controlerapport over het jaar 2017 opgemaakt en gedeeld met eiser.”