ECLI:NL:GHAMS:2025:1073
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlof tot tenuitvoerlegging van een Engels arbitraal vonnis tussen een appellant en Fako Transport
In deze zaak heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. M. Verhagen, een verzoek ingediend bij het Gerechtshof Amsterdam om verlof te verlenen voor de tenuitvoerlegging van een Engels arbitraal vonnis van 29 april 2024. Dit vonnis, gewezen door een scheidsgerecht, veroordeelt Fako Transport om een bedrag van € 2.426.611,80 te betalen aan de appellant, met een voorwaardelijke veroordeling van € 6.577.877,34. De appellant heeft conservatoir beslag gelegd op een sleepboot van Fako Transport ter verzekering van de tenuitvoerlegging van het vonnis.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 maart 2025 was Fako Transport niet vertegenwoordigd door een advocaat, maar waren er wel vertegenwoordigers van het bedrijf aanwezig die om aanhouding vroegen. Het hof heeft dit verzoek afgewezen omdat Fako Transport niet aan de verplichte procesvertegenwoordiging voldeed. Het hof heeft vastgesteld dat Fako Transport deugdelijk was opgeroepen voor de zitting en dat aan de formaliteiten van het Verdrag van New York is voldaan.
De beoordeling van het hof concludeert dat er geen gronden zijn voor afwijzing van het verzoek van de appellant. Het hof verleent daarom het gevraagde verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis, waarmee de appellant in haar verzoek wordt ontvangen. De beschikking is gegeven door de meervoudige kamer van het hof op 22 april 2025.