ECLI:NL:GHAMS:2025:1113
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing gezamenlijk gezag en wijziging kinderalimentatie in een zaak van ouderschap en alimentatie
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om het gezag over en de kinderalimentatie voor de minderjarige [minderjarige], die 10 jaar oud is. De vader, verzoeker in principaal hoger beroep, heeft in eerste instantie bij de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, verzocht om gezamenlijk gezag met de moeder. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen in een beschikking van 26 april 2024. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de vader een kinderalimentatie van € 484,- per maand moet betalen, met ingang van 21 juni 2024. De vader is het niet eens met deze beslissingen en heeft hoger beroep ingesteld. De moeder, die in incidenteel hoger beroep ging, heeft haar verzoek ter zitting ingetrokken.
Het hof heeft de zaak op 10 maart 2025 behandeld, waarbij beide ouders aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook een adviserende rol gespeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk met het gezag over [minderjarige] zullen worden belast en heeft de kinderalimentatie verlaagd naar € 425,- per maand, met ingang van 21 juni 2024. Het hof heeft geoordeeld dat de communicatie tussen de ouders voldoende is om gezamenlijk gezag mogelijk te maken, ondanks de zorgen van de moeder over de opvoeding en de relatie met de vader. De beslissing van het hof is gebaseerd op het belang van [minderjarige] en de noodzaak voor de ouders om samen te werken in de opvoeding.
De uitspraak van het hof vernietigt de eerdere beschikkingen van de rechtbank en legt de ouders gezamenlijk gezag op, terwijl de kinderalimentatie wordt aangepast aan de nieuwe omstandigheden. De moeder is niet-ontvankelijk verklaard in haar incidenteel hoger beroep.