Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
€ 1.716(tarief I, 2 punten)
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de annulering van een vlucht door KLM als gevolg van de coronacrisis. [geïntimeerde] had een retourvlucht geboekt bij D-Reizen, die failliet ging voordat de terugbetaling van de tickets aan hem kon plaatsvinden. KLM had de terugbetaling aan D-Reizen gedaan, maar de vraag is of KLM ook aan [geïntimeerde] moet terugbetalen, nu D-Reizen niet meer in staat was om de tickets terug te betalen. De zaak is in hoger beroep gekomen na een vonnis van de kantonrechter, die oordeelde dat KLM verantwoordelijk blijft voor de terugbetaling aan de passagier, ongeacht het faillissement van de tussenpersoon. KLM heeft in hoger beroep negen grieven aangevoerd, maar het hof heeft geoordeeld dat KLM gehouden is tot terugbetaling op grond van de Verordening 261/2004. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, met uitzondering van de toegewezen buitengerechtelijke incassokosten, die zijn afgewezen. KLM wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.