ECLI:NL:GHAMS:2025:1197

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
200.346.154/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator in een familiezorgzaak met minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 mei 2025 een beschikking gegeven in hoger beroep betreffende de benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft bezwaren geuit tegen de benoeming van de bijzondere curator, terwijl de moeder, verweerster in hoger beroep, geen bezwaren heeft. Het hof heeft in zijn eerdere beschikking van 1 april 2025 overwogen dat er behoefte is aan meer duidelijkheid over de situatie van de kinderen, gezien de verstoorde verhoudingen tussen de ouders en de kinderen. De vader heeft aangegeven dat de benoeming van een bijzondere curator de onduidelijkheid over de zorgregeling kan verlengen, maar het hof is van oordeel dat de benoeming noodzakelijk is voor het belang van de kinderen. De bijzondere curator zal de kinderen vertegenwoordigen en onderzoek verrichten naar hun wensen en de relatie met beide ouders. Het hof heeft de bijzondere curator verzocht om verslag uit te brengen over haar bevindingen en heeft de ouders verplicht om aan de instructies van de bijzondere curator te voldoen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en verdere beslissingen zijn aangehouden tot het verslag van de bijzondere curator is ontvangen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.346.154/01
zaaknummer rechtbank: C/13/713828 / FA RK 22-929 (COH/MS)
beschikking van de meervoudige kamer van 6 mei 2025 in de zaak van
[de vader] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna: de vader,
advocaat: mr. M. ter Haar-Bas te Rotterdam,
en
[de moeder] ,
wonende te [plaats A] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna: de moeder,
advocaat: geen (voorheen mr. E. El Assrouti te Amsterdam).
Het hof heeft daarnaast als belanghebbenden aangemerkt:
- de minderjarige [minderjarige 1] , hierna: [minderjarige 1] ;
- de minderjarige [minderjarige 2] , hierna: [minderjarige 2] .
In de procedure heeft een adviserende taak:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie [plaats A] ,
hierna: de raad.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Het hof verwijst naar en neemt over hetgeen is overwogen in zijn beschikking van 1 april 2025. Bij deze beschikking heeft het hof overwogen voornemens te zijn om mevrouw [naam] te [plaats B] tot bijzondere curator over de kinderen te benoemen, door haar onderzoek te laten verrichten en haar te verzoeken antwoord te geven op een aantal in die beschikking opgenomen vragen.
1.2
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voornemen om een bijzondere curator te benoemen, de persoon van de bijzondere curator en de aan haar te stellen vragen.
1.3
Daarna heeft het hof de volgende stukken ontvangen:
- een bericht van de zijde van de vader van 10 april 2025;
- een e-mailbericht van de zijde van de moeder van 16 april 2025.
2. De verdere beoordeling
De standpunten
2.1
In het bericht van de vader van 10 april 2025 uit hij bezwaren tegen de benoeming van een bijzondere curator.
In het e-mailbericht van de moeder van 16 april 2025 verklaart zij bereid te zijn om mee te werken aan een onderzoek door de beoogd bijzondere curator.
2.2
De vader heeft bezwaar tegen de benoeming, in de eerste plaats omdat [minderjarige 2] spanning ervaart door de onduidelijkheid over zijn hoofdverblijfplaats en zorgregeling. Door de benoeming van een bijzondere curator zal deze onduidelijkheid langer in stand blijven. Daarnaast vindt de vader dat de voorgestelde vragen 1 tot en met 4 al voldoende zijn beantwoord in de evaluatie van Altra van 28 december 2023 en de kindgesprekken bij de rechtbank en het hof. Ten aanzien van vraag 5 vindt de vader dat de door de moeder ingezette hulpverlening voor [minderjarige 1] daarin al voorziet. Daarnaast zal de vader eventuele door de moeder in te zetten hulpverlening voor [minderjarige 2] niet hinderen. Wel wijst de vader erop dat [minderjarige 2] al tegen hem heeft gezegd niet met een kindercoach te willen praten.
De beoordeling door het hof
2.3
Uit het e-mailbericht van de moeder van 16 april 2025 begrijpt het hof dat zij geen bezwaren heeft tegen de benoeming van mevrouw [naam] tot bijzondere curator.
Wat betreft de bezwaren van de vader overweegt het hof als volgt.
Het hof is van oordeel dat er meer duidelijkheid over (de situatie van) de kinderen nodig is dan nu voorhanden is. De huidige situatie waarin [minderjarige 1] de vader niet ziet, [minderjarige 2] de moeder heel weinig ziet en de band tussen de kinderen onder druk staat, is onwenselijk voor de ontwikkeling van de kinderen. De evaluatie van Altra waarnaar de vader verwijst, dateert van 28 december 2023. De evaluatie is daarmee inmiddels ruim een jaar oud en niet meer actueel. Immers, de situatie is sindsdien wezenlijk veranderd, omdat [minderjarige 1] en de vader elkaar sinds september 2024 helemaal niet meer zien en de communicatie tussen de ouders inmiddels weer is verslechterd. Verder heeft Altra weliswaar met de kinderen gepraat en zich op basis daarvan een beeld van hen gevormd, maar dat heeft niet geleid tot adviezen die zien op de voorgestelde vragen 2 tot en met 6. De kindgesprekken die de rechtbank en het hof met de kinderen hebben gevoerd, zijn beperkt van aard en geven evenmin voldoende antwoord op de voorgestelde vragen. Een bijzondere curator is beter in staat antwoord te geven op de voorgestelde vragen.
Daarbij komt dat het hof van oordeel is dat gezien de verstoorde verhouding tussen de ouders, maar ook tussen de kinderen en (één van) hun ouders en tussen de kinderen onderling, het in hun belang is dat zij door een bijzondere curator worden vertegenwoordigd in deze procedure. De constatering dat de te nemen beslissing door de benoeming van de bijzondere curator langer op zich zal laten wachten is juist, maar het hof acht deze benoeming desalniettemin noodzakelijk in het belang van de kinderen.
Wat betreft het bezwaar van de vader tegen de voorgestelde vraag 5 is het hof van oordeel dat de enkele mogelijkheid van het inschakelen van hulp door de moeder en de omstandigheid dat de vader zich daartegen niet zal verzetten, anders is dan een geïnformeerd advies dat een bijzondere curator zou kunnen geven op de vraag of, en zo ja, welke hulp of interventie noodzakelijk is.
Het hof gaat dan ook voorbij aan de bezwaren van de vader en zal overgaan tot benoeming van mevrouw [naam] . Zij heeft zich daartoe bereid verklaard.
2.4
De bijzondere curator dient de kinderen in het kader van deze procedure in en buiten rechte te vertegenwoordigen en hun belangen te behartigen. In het kader van die taak wordt de bijzondere curator verzocht onderzoek te verrichten en antwoord te geven op de volgende vragen:
1. Hoe is de relatie van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] met hun beider ouders?
2. Wat zijn de wensen van de kinderen bij het contact met beide ouders en komen de wensen van de kinderen overeen met wat in hun belang is?
3. Wat zijn de belemmeringen voor [minderjarige 1] in het contact(herstel) met zijn vader en welke hulp of interventies zijn mogelijk/nodig om die belemmeringen weg te nemen?
4. In hoeverre is op basis van uw bevindingen een wijziging van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 2] in zijn belang te achten?
5. Is verdere hulp noodzakelijk en, zo ja, welke hulp of interventie zou passend kunnen zijn?
6. Welke andere bevindingen die relevant zijn voor de te nemen beslissing over de zorgregeling voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 2] volgen uit het onderzoek?
2.5
Het hof acht het van belang dat de bijzondere curator gesprekken voert met de ouders en met de kinderen op de wijze die zij aangewezen acht. Dit kan ook inhouden dat zij de kinderen buiten aanwezigheid van de ouders hoort.
Verder verzoekt het hof de bijzondere curator al datgene te doen wat het belang van de minderjarigen dient, waarbij het haar vrijstaat op eigen initiatief gesprekken met derden te voeren, indien zij inschat dat deze derden relevante informatie kunnen verschaffen. De bijzondere curator wordt verzocht schriftelijk verslag van haar bevindingen aan het hof uit te brengen.
2.6
Het hof zal bepalen dat de advocaten van de vader en de moeder de bijzondere curator van adres-, e-mail- en telefoongegevens zullen voorzien, zodat zo spoedig mogelijk afspraken kunnen worden gemaakt.
2.7
Om de bijzondere curator in de gelegenheid te stellen op korte termijn van de zaak kennis te nemen, zal de griffie van het hof een afschrift van de processtukken aan de bijzondere curator ter beschikking stellen.
2.8
Het hof wijst de ouders erop dat zij verplicht zijn aan de door de bijzondere curator te geven instructies gevolg te geven.
Voorts verzoekt het hof de bijzondere curator de leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in acht te nemen. In afwachting van het verslag van de bijzondere curator wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
2.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

3.De beslissing

Het hof:
benoemt, alvorens verder te beslissen, met ingang van heden tot bijzondere curator als bedoeld in artikel 1:250 BW over de minderjarigen [minderjarige 1] , geboren [in] 2010 en [minderjarige 2] , geboren [in] 2012:
mevrouw [naam]
[adres]
verzoekt de bijzondere curator verslag uit te brengen ten aanzien van de vragen zoals hierboven onder 2.4 opgenomen;
bepaalt dat (de advocaten van) de vader en de moeder per ommegaande adressen, e-mail- en telefoongegevens aan de bijzondere curator ter kennis brengen, zodat zo spoedig als mogelijk afspraken kunnen worden gemaakt;
benoemt tot raadsheer-commissaris mr. M.C. Schenkeveld, met wie de bijzondere curator, indien daartoe aanleiding is, over het verloop en de voortgang van het onderzoek contact kan opnemen;
draagt de griffier van het hof op binnen één week na de datum van deze beschikking een afschrift van de processtukken aan de bijzondere curator ter beschikking te stellen;
verzoekt de bijzondere curator het verslag uiterlijk één week voor de hierna te noemen pro forma datum aan het hof en aan de ouders toe te sturen;
bepaalt dat partijen vervolgens de gelegenheid hebben om binnen vier weken na toezending van het verslag van de bijzondere curator schriftelijk hun reactie te geven aan het hof (met een kopie naar de andere partij) en daarbij de door hun gewenste voortzetting van de procedure te vermelden;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling van de zaak
pro formaaan tot
zondag 29 juni 2025voor het verslag van de bijzondere curator en vervolgens tot
zondag 27 juli 2025voor een reactie van partijen op dit verslag met vermelding van de door partijen gewenste voortzetting van de procedure;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. Schenkeveld, mr. M.F.G.H. Beckers en mr. A.E. Oderkerk, in tegenwoordigheid van de griffier en is op 6 mei 2025 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.