Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
crypto currencies(crypto’s) heeft gekocht. Daar heeft hij € 47.000 voor betaald, zoals blijkt uit bankrekeninggegevens van die datum. Daaruit blijkt ook dat hij op diezelfde dag van zijn zakenpartner [X] ( [X] ) € 23.500 heeft ontvangen. Dit strookt dus met de verklaring van de man dat hij en [X] samen de crypto’s (ieder de helft) hebben aangekocht. In dat licht heeft de vrouw in haar tweede grief haar betwisting van de stelling dat de man de crypo’s samen met [X] heeft gekocht onvoldoende gemotiveerd. Het hof gaat er dus van uit dat de man voor € 23.500 aan crypto’s heeft gekocht. Ook aan de stelling van de vrouw dat de crypto’s door de man zijn gekocht zonder haar medeweten en toestemming gaat het hof voorbij. Nog daargelaten dat de man verklaarde dat de vrouw daar wel degelijk van op de hoogte was, schrijft de wet niet voor dat de man voor een dergelijke aankoop toestemming of instemming van de vrouw moest hebben.
Het geschatte bedrag waartegen de exploitatie zou worden overgedragen op de waarde-peildatum tussen een bereidwillige koper en een bereidwillige verkoper in een zakelijke transactie, na behoorlijke marketing en