ECLI:NL:GHAMS:2025:1286

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
23-003110-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens ontbrekende postcode

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die in Bulgarije woont en wiens appeldagvaarding niet rechtsgeldig was betekend. De dagvaarding was verzonden naar het adres van de verdachte zonder vermelding van de postcode, wat volgens de wet vereist is voor een geldige betekening. De advocaat-generaal stelde dat de dagvaarding op rechtsgeldige wijze was betekend, maar de raadsman van de verdachte betwistte dit, aangezien hij geen contact had gehad met de verdachte en niet gemachtigd was om de verdediging te voeren. Het hof oordeelde dat de dagvaarding niet op de juiste wijze was betekend, omdat de postcode een essentieel onderdeel van het adres in Bulgarije is. Het openbaar ministerie had de postcode moeten achterhalen en vermelden. Aangezien de verdachte niet ter terechtzitting was verschenen, verklaarde het hof de dagvaarding in hoger beroep nietig.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003110-22
datum uitspraak: 2 mei 2025
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 november 2022 in de strafzaak onder de parketnummers 13-302760-22 en 13-246634-22 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1998,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
2 mei 2025.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van het standpunt van de advocaat-generaal, ertoe strekkend dat de dagvaarding in hoger beroep op rechtsgeldige wijze aan de verdachte is betekend.

Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

De raadsman heeft op de terechtzitting meegedeeld dat hij geen contact heeft gehad met de verdachte en ervan uitgaat dat de verdachte niet op de hoogte is van de zitting. De raadsman heeft verder verklaard dat hij niet uitdrukkelijk is gemachtigd om de verdediging te voeren. Voorafgaand aan de terechtzitting heeft de raadsman per e-mailbericht aandacht gevraagd voor de betekening, waarop de advocaat-generaal per e-mailbericht heeft gereageerd.
Op grond van artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dient, indien als vaststaand kan worden aangenomen dat een verdachte niet in Nederland is gedetineerd en niet (in Nederland) is ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) en van hem ook geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland, maar wel een adres in het buitenland bekend is, de betekening van de dagvaarding in hoger beroep te geschieden door toezending van de dagvaarding, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag. Door die toezending is de dagvaarding dan rechtsgeldig betekend.
In dit geval was de verdachte ten tijde van het betekenen van de dagvaarding in hoger beroep niet in Nederland gedetineerd of ingeschreven in de BRP. Verder was van hem geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland bekend. Uit de stukken blijkt echter wel van een adres in het buitenland, te weten “
[adres)]”, door de verdachte opgegeven tijdens zijn eerste politieverhoor op 21 november 2022, met dien verstande dat de eerste letter van de straatnaam staat vermeld met een “Y” in plaats van een “J”. Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt weliswaar dat de appeldagvaarding op de voet van artikel 36e, derde lid, Sv is verzonden naar voornoemd adres in Bulgarije maar dat de postcode in het adres ontbrak. Uit openbare bronnen blijkt dat een postcode onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van een adres in Bulgarije. De omstandigheid dat in voornoemd politieverhoor evenmin een postcode wordt vermeld, maakt dat niet anders. Het openbaar ministerie mocht er in dit geval niet van uitgaan dat een postcode geen onderdeel uitmaakte van het adres van de verdachte in Bulgarije. Het openbaar ministerie diende derhalve de postcode te achterhalen en te vermelden voor een rechtsgeldige betekening.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat de dagvaarding om in hoger beroep op de terechtzitting te verschijnen niet op de bij de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte is uitgereikt. De dagvaarding dient op grond daarvan, nu de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen, nietig te worden verklaard.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.S. Ludwig, mr. H.A. van Eijk en mr. M.C. van der Mei, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 mei 2025.
Mr. H.A. van Eijk en mr. M.C. van der Mei zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.