ECLI:NL:GHAMS:2025:1287

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
23-003093-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis in hoger beroep inzake opzetheling van een fiets met aandacht voor de redelijke termijn

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1967, was beschuldigd van opzetheling van een fiets. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, maar wijdde ambtshalve een overweging aan de redelijke termijn. De redelijke termijn is aangevangen met het eerste politieverhoor op 2 oktober 2022 en is in eerste aanleg niet overschreden, aangezien het vonnis op 22 november 2022 werd gewezen. In hoger beroep begon de termijn op 23 november 2022 en eindigde met het arrest van 16 mei 2025, waarbij de termijn met ruim 5 maanden is overschreden. Het hof oordeelde dat de opgelegde gevangenisstraf van 2 weken passend was, ondanks de overschrijding van de redelijke termijn. De beslissing van het hof was om het vonnis waarvan beroep te bevestigen, met inachtneming van de overschrijding van de redelijke termijn.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003093-22
datum uitspraak: 16 mei 2025
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 november 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-249690-22 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1967,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 mei 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof ook artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht aanhaalt bij de toepasselijke wettelijke voorschriften, de bewijsmiddelen 1 en 3 van de politierechter vervangt door het hiernavolgende en ambtshalve een overweging wijdt aan de redelijke termijn.

Bewijsmiddelen

1. Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van 1 oktober 2022, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (doorgenummerde pagina’s 01-02).
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 2 oktober 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (doorgenummerde pagina’s 25-28).

Redelijke termijn

Het hof stelt voorop dat elke verdachte recht heeft op een behandeling van zijn zaak binnen een redelijke
termijn. Deze in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) neergelegde waarborg strekt ertoe te voorkomen dat een verdachte
onnodig lang onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven.
De redelijke termijn is aangevangen met het eerste politieverhoor van de verdachte op 2 oktober 2022. De redelijke termijn van 2 jaren is in eerste aanleg niet overschreden, omdat vonnis is gewezen op 22 november 2022. In hoger beroep is de redelijke termijn aangevangen met de appelakte op 23 november 2022 en is deze termijn geëindigd met dit arrest van 16 mei 2025, waarmee de redelijke termijn van 2 jaren met ruim 5 maanden is overschreden.
Nu het hof de door de politierechter opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 weken passend acht en gelet op de hoogte van die straf, volstaat het hof met de constatering dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.S. Ludwig, mr. H.A. van Eijk en mr. M.C. van der Mei, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van

16 mei 2025.
Mr. H.A. van Eijk en mr. M.C. van der Mei zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]