ECLI:NL:GHAMS:2025:1384
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep van verdachte in strafzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 oktober 2022. De verdachte, geboren in 1987, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, maar dit was te laat ingediend. De rechtbank had de verdachte op 22 september 2022 gedagvaard en op 6 oktober 2022 een vonnis gewezen. Volgens artikel 408, eerste lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering had de verdachte binnen veertien dagen na de uitspraak in hoger beroep moeten komen. De verdachte heeft echter pas op 9 november 2022 hoger beroep ingesteld, wat buiten de termijn viel. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de overschrijding van de termijn verschoonbaar konden maken. De stelling van de verdachte dat hem was gezegd dat hij niet bij de uitspraak aanwezig hoefde te zijn, werd niet als een geldige reden beschouwd. Ook het feit dat de verdachte in eerste aanleg niet was bijgestaan door een raadsman leidde niet tot een ander oordeel. Het hof heeft daarom de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.