ECLI:NL:GHAMS:2025:1384

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
23-002931-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep van verdachte in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 oktober 2022. De verdachte, geboren in 1987, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, maar dit was te laat ingediend. De rechtbank had de verdachte op 22 september 2022 gedagvaard en op 6 oktober 2022 een vonnis gewezen. Volgens artikel 408, eerste lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering had de verdachte binnen veertien dagen na de uitspraak in hoger beroep moeten komen. De verdachte heeft echter pas op 9 november 2022 hoger beroep ingesteld, wat buiten de termijn viel. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de overschrijding van de termijn verschoonbaar konden maken. De stelling van de verdachte dat hem was gezegd dat hij niet bij de uitspraak aanwezig hoefde te zijn, werd niet als een geldige reden beschouwd. Ook het feit dat de verdachte in eerste aanleg niet was bijgestaan door een raadsman leidde niet tot een ander oordeel. Het hof heeft daarom de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002931-22
datum uitspraak: 9 mei 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam van 6 oktober 2022 in de strafzaak onder parketnummer 81-216602-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 mei 2023.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep, en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is in eerste aanleg gedagvaard om op 22 september 2022 te verschijnen ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam. De verdachte is op die terechtzitting in persoon verschenen. De rechtbank heeft op 6 oktober 2022 naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 september 2022 op tegenspraak vonnis gewezen.
Bij die stand van zaken had de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 408, eerste lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering binnen veertien dagen na 6 oktober 2022 in hoger beroep moeten komen. De verdachte heeft op 9 november 2022, en dus te laat, hoger beroep ingesteld. Niet blijkt van bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen omstandigheden op grond waarvan de overschrijding van de termijn verschoonbaar kan worden geacht.
Dat op de zitting van 22 september 2022 tegen de verdachte zou zijn gezegd dat hij niet bij de uitspraak op 6 oktober 2022 aanwezig hoeft te zijn, kan niet als een dergelijke omstandigheid worden aangemerkt. Het lag hoe dan ook op de weg van de verdachte om zich zo spoedig mogelijk na de uitspraak op de hoogte te stellen van het vonnis. Ook de omstandigheid dat de verdachte in eerste aanleg niet is bijgestaan door een raadsman leidt niet tot een ander oordeel.
Gelet op het bovenstaande dient de verdachte niet-ontvankelijk te worden verklaard in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. T. de Bont en mr. S. Jongeling, in tegenwoordigheid van B.F. van den Kommer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 mei 2023.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.