ECLI:NL:GHAMS:2025:1394

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
200.339.378/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake leaseovereenkomst en verduistering van auto

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant], die middellijk bestuurder is van [bedrijf], tegen Volkswagen Pon Financial Services B.V. [bedrijf] had een financial leaseovereenkomst gesloten voor de financiering van een auto, maar is voortijdig gestopt met het betalen van de leasetermijnen. Volkswagen Pon heeft daarop het openstaande leasebedrag opgeëist en geëist dat de auto wordt ingeleverd. De kantonrechter heeft de leaseovereenkomst ontbonden en [appellant] hoofdelijk veroordeeld om de auto in te leveren en het eindsaldo te betalen. De vordering tegen [appellant] was gebaseerd op de stelling dat zij de auto had verduisterd. In hoger beroep heeft [appellant] betwist dat haar persoonlijk een verwijt treft. Het hof heeft geoordeeld dat [appellant] voldoende heeft aangetoond dat zij zich heeft ingespannen om de auto in te leveren en dat het verwijt van verduistering niet kan worden vastgesteld. Het hof heeft de vordering tegen [appellant] afgewezen en het bestreden vonnis vernietigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.339.378/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : 10650222 \ CV EXPL 23-5134
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 27 mei 2025
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [plaats] ,
appellante,
advocaat: mr. J.F.R. Eisenberger te Heemskerk,
tegen
VOLKSWAGEN PON FINANCIAL SERVICES B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
geïntimeerde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna [appellant] en Volkswagen Pon genoemd.

1.De zaak in het kort

[appellant] is middellijk bestuurder van [bedrijf] heeft met Volkswagen Pon een financial leaseovereenkomst gesloten voor de financiering van een auto. [bedrijf] is voortijdig opgehouden met het betalen van de leasetermijnen. Volkswagen Pon heeft op de voet van haar algemene voorwaarden het gehele nog openstaande leasebedrag in één keer bij [bedrijf] opgeëist en gevorderd dat de auto bij haar wordt ingeleverd. [bedrijf] heeft daaraan geen gehoor gegeven. De kantonrechter heeft op vordering van Volkswagen Pon de leaseovereenkomst ontbonden en [appellant] naast [bedrijf] hoofdelijk bevolen om de auto met toebehoren op straffe van een dwangsom bij haar in te leveren en haar naast [bedrijf] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het eindsaldo, met rente en kosten. De vordering tegen [appellant] is gegrond op de stelling dat zij - kort gezegd - de auto heeft verduisterd, zodat haar persoonlijk een ernstig verwijt ervan kan worden gemaakt dat [bedrijf] de auto niet bij Volkswagen Pon heeft ingeleverd. Het hof wijst de vordering tegen [appellant] alsnog af omdat zij in hoger beroep alsnog voldoende gemotiveerd heeft betwist dat haar persoonlijk een verwijt treft.

2.Het geding in hoger beroep

[appellant] is bij dagvaarding van 19 februari 2024 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter), van 22 november 2023, voor zover onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen Volkswagen Pon als eiseres en [appellant] als gedaagde.
Op de rolzitting van 7 mei 2024 is tegen Volkswagen Pon verstek verleend.
[appellant] heeft daarna een memorie van grieven met producties ingediend.
Ten slotte is een datum voor arrest bepaald.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen voor zover tussen Volkswagen Pon en haar gewezen en opnieuw rechtdoende Volkswagen Pon niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vorderingen tegen haar, althans deze vorderingen alsnog zal afwijzen, met (uitvoerbaar bij voorraad) veroordeling van Volkswagen Pon in de kosten van het geding in beide instanties.

3.Feiten

De kantonrechter heeft in 2.1. tot en met 2.9. van het bestreden vonnis de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Voor zover niet in geschil dienen die feiten ook het hof tot uitgangspunt. Het gaat daarbij met enige aanvullingen die op basis van de stellingen van partijen ook als vaststaand kunnen worden aangenomen, om de volgende feiten.
3.1
[bedrijf] heeft op 28 december 2021 met Volkswagen Pon een financial leaseovereenkomst gesloten ter financiering van een auto voor een bedrag van € 13.997,80, te voldoen in 47 maandelijkse termijnen van € 291,60 en een slottermijn van 292,60.
3.2.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Volkswagen Pon mede van toepassing verklaard. Artikel 4.1. bepaalt dat de leasetermijnen steeds voor de vervaldag moeten worden voldaan en artikel 5 bepaalt dat bij niet-nakoming het openstaande saldo in één keer in zijn geheel kan worden opgeëist.
3.3.
[bedrijf] is vanaf november 2022 met betaling van de leasetermijnen in verzuim geraakt.
3.4.
Bij brief van 6 februari 2023 is [bedrijf] gesommeerd tot betaling binnen tien dagen van het openstaande saldo van € 11.393,42, op straffe van ontbinding van de overeenkomst, met vermelding van het adres waar alsdan de auto met toebehoren moet worden ingeleverd. [bedrijf] heeft daarop betaald noch de auto ingeleverd.
3.5.
Volkswagen Pon heeft vervolgens onderzoeks- recherchebureau Fidron ingeschakeld om de auto te traceren en in te nemen. Fidron is er niet in geslaagd om de auto boven water te krijgen.
3.6.
Op 26 april 2023 heeft Volkswagen Pon aangifte gedaan tegen [bedrijf] en [appellant] van verduistering van de auto.
3.7.
Bij brief van 21 juni 2023 is [bedrijf] nogmaals gesommeerd tot betaling van het inmiddels met rente en kosten opgelopen saldo van € 13.965,63, met bevel de auto per ommegaande in te leveren op straffe van rechtsmaatregelen. [bedrijf] heeft ook hieraan geen gehoor gegeven.
3.8.
Bij brief van 30 juni 2023 is [appellant] als bestuurder van [bedrijf] persoonlijk aansprakelijk gesteld voor de schade van Volkswagen Pon als gevolg van de niet-nakoming door [bedrijf] van haar verplichtingen onder de leaseovereenkomst, met sommatie tot betaling van het schadebedrag, begroot op € 13.992,67.

4.Eerste aanleg

4.1.
Volkswagen Pon heeft in eerste aanleg gevorderd dat de kantonrechter de leaseovereenkomst zal ontbinden en [bedrijf] en [appellant] hoofdelijk zal veroordelen om de auto met toebehoren bij haar in te leveren, op straffe van dwangsommen, en hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van € 14.053,50, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf 19 juli 2023 en te verminderen met de te taxeren waarde van de auto na inlevering, althans de opbrengst daarvan bij een publieke verkoop. Daarbij is aan de vordering tegen [appellant] ten grondslag gelegd dat zij de auto heeft verduisterd, zodat haar van de niet-inlevering van de auto door [bedrijf] persoonlijk een ernstig verwijt treft.
4.2.
[appellant] heeft in eerste aanleg niet zelf verweer gevoerd en heeft zich op de mondelinge behandeling laten vertegenwoordigen door [naam] , haar ex-partner.
4.3.
De kantonrechter heeft de vordering van Volkswagen Pon toegewezen als gevorderd, behoudens wat betreft [appellant] op het punt van de contractuele rente en kosten. De toewijzing is wat betreft [appellant] gegrond op het oordeel dat zij zich onvoldoende heeft ingespannen om te bewerkstelligen dat de auto bij Volkswagen Pon werd ingeleverd en dat haar daarvan persoonlijk een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daartoe is samengevat overwogen dat zij enig bestuurder is van [bedrijf] , zij de leaseovereenkomst zelf heeft gesloten en dus op de hoogte was, althans behoorde te zijn van de contractuele voorwaarden, alsmede van de eerste terugvorderingsbrief van 6 februari 2023.

5.Beoordeling in hoger beroep

5.1
[appellant] voert in hoger beroep onder aanvoering van drie grieven alsnog zelf verweer.
5.2.
Grief 1is gericht tegen het oordeel dat [appellant] bestuurder is van [bedrijf] , met conclusie dat Volkswagen Pon in haar vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de verkeerde partij is gedagvaard. De grief is ongegrond. Bij memorie van grieven zijn twee uittreksels uit het handelsregister overgelegd. Daaruit blijkt dat [appellant] sinds 16 januari 2019 enig bestuurder is van Den Brabander 2.0 B.V., en dat die vennootschap sedertdien op haar beurt enig bestuurder is van [bedrijf] Dat betekent dat [appellant] middellijk (tweedegraads) bestuurder is van [bedrijf] In die hoedanigheid kan zij onverminderd door Volkswagen Pon persoonlijk worden aangesproken op de grondslag dat haar van de aan [bedrijf] verweten normschending (het niet-inleveren van de auto) persoonlijk een voldoende ernstig verwijt treft (artikel 6:162 BW) .
5.3.
Grief 2houdt een betwisting in dat [appellant] van het niet-inleveren van de auto persoonlijk een verwijt treft. [appellant] voert samengevat aan dat haar ex-partner De Laat buiten haar om voor rekening van [bedrijf] een glazenwassersbedrijf is begonnen en dat hij het is geweest die - met vervalsing van haar handtekening - namens [bedrijf] de leaseovereenkomst is aangegaan. Zij betwist dat zij met het bestaan en de inhoud van de overeenkomst bekend was en dat zij weet waar de auto zich bevindt. Zij voert verder aan dat zij zich wel degelijk heeft ingespannen om de auto ingeleverd te krijgen bij Volkswagen Pon. Zo heeft zij meerdere malen bij De Laat erop aangedrongen dat hij de auto inlevert en heeft zij de privégegevens van De Laat aan Volkswagen Pon doorgegeven.
5.4.
Dit in hoger beroep niet bestreden betoog vindt steun in bij memorie van grieven overgelegde producties. Het vindt ook steun in de in het vonnis weergegeven verklaring van De Laat op de mondelinge behandeling in eerste aanleg, namelijk dat [appellant] er niets mee te maken heeft en hijzelf verantwoordelijk is, omdat hij de auto gebruikt. Bij deze stand van zaken kan niet worden vastgesteld dat [appellant] zich onvoldoende heeft ingespannen om de auto bij Volkswagen Pon ingeleverd te krijgen, laat staan de auto heeft verduisterd. Het aan de vordering tegen [appellant] ten grondslag gelegde persoonlijk verwijt aan haar adres is dus in hoger beroep niet komen vast te staan. De grief slaagt.
5.5.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering tegen [appellant] als ongegrond niet toewijsbaar is. Hetgeen verder in de grieven naar voren is gebracht, kan bij gebrek aan belang onbesproken blijven. Het bestreden vonnis zal voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, worden vernietigd. De vordering tegen [appellant] zal alsnog worden afgewezen, met veroordeling van Volkswagen Pon als de in het ongelijk gestelde partijen in de kosten van het hoger beroep. In het feit dat [appellant] haar verweer niet al in eerste aanleg naar voren heeft gebracht - en met dat verweer in eerste aanleg dus geen rekening is kunnen houden - ziet het hof aanleiding om de kosten in eerste aanleg te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten van die instantie draagt.

6.Beslissing

Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis voor zover tussen Volkswagen Pon en [appellant] gewezen;
en opnieuw rechtdoende:
wijst de vordering tegen [appellant] af;
compenseert de proceskosten in eerste aanleg in die zin dat Volkswagen Pon en [appellant] ieder de eigen kosten draagt;
veroordeelt Volkswagen Pon in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [appellant] begroot op € 913,22 aan verschotten, € 1.214,-- voor salaris advocaat en op € 178,-- voor nasalaris, te vermeerderen met € 92,-- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. A.S. Arnold, mr. W. Aardenburg en mr. R.L. de Graaff en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2025.