Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
grief 1betoogd dat de weergave van de feiten eenzijdig is omdat de kantonrechter essentiële feiten buiten beschouwing heeft gelaten. Voor zover van belang zal het hof met deze grief hierna rekening houden. De feiten behelzen, waar nodig aangevuld met feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, het volgende.
“Salam 3alikom [naam 1] .
Alaikum salaam [appellant] ik heb het te druk daarvoor. Wil je al je vragen graag via de mail sturen naar [mail] zij zullen al je vragen beantwoorden.
Het is lastig om te schrijven. Graag wel ik praten met u over de werk.
Maak afspraak met de voorman en [naam 2] . Dan hoor ik het wel.
Is goed.”
“Salam 3alikom [naam 2] . Je vader zij dat ik een afspraak kan makende jou of voorman. Graag
Aleikom salam
Ik heb veel vragen. Zou als
Morgen om13:00 plan ik in dan kan je langskomen.”
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
grieven 2 en 3betwist [appellant] dat hij op 13 juni 2024 zelf de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] duidelijk en ondubbelzinnig heeft opgezegd en dat [geïntimeerde] gerechtvaardigd op zijn verklaring mocht vertrouwen. [appellant] stelt daarentegen dat [geïntimeerde] de arbeidsovereenkomst zonder zijn instemming heeft opgezegd. Verder moeten de schriftelijke verklaringen van [naam 7] . en [naam 3] en [naam 4] volgens [appellant] met voorzichtigheid worden beoordeeld vanwege de familiebanden en hiërarchische afhankelijkheid tussen de medewerkers. Ook zijn de verklaringen in strijd met de waarheid en bevatten ze tegenstrijdigheden. [appellant] betwist dat hij heeft gezegd dat hij een andere baan heeft. De stelling dat [appellant] zich agressief zou hebben gedragen (zoals in de verklaringen is aangegeven), staat haaks op de brief van [geïntimeerde] van 29 mei 2024, waarin is bevestigd dat de eerdere beschuldigingen van agressief gedrag een misverstand waren. Voorts zijn de verklaringen opgesteld kort na indiening van het verzoekschrift, hetgeen een gecoördineerde inspanning van [geïntimeerde] suggereert. Verder betwist [appellant] dat het inleveren van de bedrijfseigendommen bijdraagt aan de indruk van een vrijwillig ontslag. Hem is immers gezegd dat het loon pas zou worden uitbetaald nadat hij de bedrijfseigendommen heeft ingeleverd. Dat hij pas een maand na het ontslag in protest is gegaan vormt evenmin een aanwijzing voor een vrijwillig ontslag. Het tijdsverloop is verklaarbaar door de noodzakelijke juridische stappen die hij moest nemen.
grief 4faalt, die is gericht tegen de afwijzing door de kantonrechter van zijn verzoeken om veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van een billijke vergoeding en de transitievergoeding.